We willen steeds meer doen op de bestaande ruimte. Intensief ruimtegebruik wordt als oplossing gezien. Wat mogen we hiervan verwachten?

Bedrijven die groeien, meer woningen, betere maatschappelijke voorzieningen, een grotere capaciteit op het energienet, ruimte voor water, groen en ecologie: we moeten en willen ook steeds meer doen in dezelfde ruimte. De strijd om de ruimte is dan ook al sinds enkele jaren een bekend onderwerp van debat. 

Regelmatig kom ik overheden tegen die met concepten voor intensief ruimtegebruik aan de slag gaan als oplossing voor die ruimtelijke strijd. En als het gaat om de bedrijvenkant dan krijgen ook vastgoedontwikkelaars en eindgebruikers hier steeds meer oren naar. Maar is intensief ruimtegebruik dan ook echt dé oplossing? En hoe komen we nu tot daadwerkelijke realisatie?

Intensiveren als oplossing

Laten we wel wezen: de ruimtelijke ordening van enkele decennia geleden laat nog wel eens te wensen over. Zo worden mijn collega’s en ik regelmatig geconfronteerd met bedrijventerreinen uit de jaren ’80 en ’90 -of zelfs ouder- die behoorlijk inefficiënt en ook nog eens niet duurzaam zijn ingericht en nu met de problemen kampen. Op deze locaties is inderdaad winst te behalen met intensiever gebruik van de ruimte ofwel: ‘verdichten’. 

Tegelijkertijd wil ik graag benadrukken dat als het om bedrijventerreinenruimte gaat, de cijfers voor leegstand van bedrijfsvastgoed in de afgelopen jaren zeer laag zijn, ver onder de gezonde frictieruimte van 5 procent.

Dit is zo laag dat er op sommige plekken in Nederland zelfs te weinig schuifruimte is op bedrijventerreinen om de noodzakelijke herontwikkeling te kunnen bereiken. Herontwikkeling is immers vaak de eerste stap om te komen tot verdichting. Dit betekent dat naast intensiveren, ook altijd nog méér ruimte nodig is voor bedrijventerreinen. 

Onze mening is dat landelijk minimaal 10 procent van de toekomstige ruimtevraag richting 2030 – 2040 opgevangen moet worden met herontwikkeling en intensivering, waarbij in Randstedelijke regio’s en specifieke werkmilieus 30 procent geambieerd zou kunnen worden.

Concepten van de toekomst

Intensiveren betekent: 

  1. de nieuwe locaties die nog ontwikkeld kúnnen worden efficiënt inrichten;
  2. herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen zodat deze vervolgens beter ingericht kunnen worden;
  3. functiemenging in bijvoorbeeld woonwijken, stadscentra of bedrijventerreinen, waarbij voor bedrijventerreinen geldt: monofunctioneel als moet, mengen als kan.

Next level in verdichten is aan de slag gaan met bouwconcepten die de hoogte ingaan. De eerste tweelaagse logistieke en industriële panden zijn inmiddels in Nederland in opkomst, denk aan de tweelaagse wearhouse van DSV in Venlo of het tweelaags distributiecentrum van Jumbo in Woerden langs de A12. Dit is echter nog een handjevol. 

Nog een stap verder zijn meerlaagse gebiedsinrichtingen. Dit zijn concepten waarbij op gebiedsniveau de hoogte in wordt gegaan. 

Dit kan bijvoorbeeld door het maaiveld een niveau op te tillen waardoor een geheel gebied gebruik kan maken van twee lagen, met als voordelen dat de businesscase voor individuele gebruikers beter wordt door collectieve ontsluiting van de twee gebruikslagen en de kans voor goede ruimtelijke inpassing verbetert. 

Demonstraties van benutting van de hoogte op gebiedsniveau zien we bijvoorbeeld op het voormalig Prodentterrein in Amersfoort dat strak tegen het stadcentrum aanligt en door vastgoedontwikkelaar Schipper & bos meerlaags en multifunctioneel wordt ontwikkeld, gefaseerd gedurende meerdere jaren. 

Gerealiseerde voorbeelden waarbij echt het maaiveld verhoogd is zien we nog niet, maar in het ruimtelijk plan voor het gebied Strijkviertel in Utrecht komen we het wel tegen.

Naar intensiveren met impact

In de praktijk ligt het grootste deel van de kansen voor intensivering op bestaande bedrijventerreinen en dat hiervoor herontwikkeling nodig is als eerste stap. Herontwikkeling is het gemakkelijkste te realiseren als er sprake is van één groter verouderd en inefficiënt ingericht kavel, bijvoorbeeld voor de logistiek. De extra vierkante meters oppervlak die teruggebouwd kunnen worden verdienen de sanering en wederopbouw terug. 

Ook binnenstedelijke locaties met hoge grondprijzen die door één vastgoedpartij ontwikkeld worden zijn kansrijk. Het aantal van dit soort locaties is echter beperkt. 

Het gros van de verouderde bedrijventerreinen in Nederland vraagt om een herontwikkelingsaanpak, in de vorm van kansenzones waar bedrijven zijn die willen uitbreiden en investeren in combinatie met ondernemers die willen verplaatsen of stoppen, en een overheid die mee wil doen in een langjarig herontwikkelingsproces en ook de aanpak van de publieke ruimte hierin meeneemt. 

Bij de herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen hoort soms ook: bedrijven een betere plek bieden op “informele locaties” zodat de bedrijventerreinruimte daardoor optimaal benut kan worden voor bedrijven die daar écht horen. Denk bij informele locaties aan inpassing in woonwijken of bedrijfshuisvesting in plinten. 

Belangrijk aandachtspunt bij deze vorm van intensiveren is dat bedrijfsruimte op deze locaties veelal duurder is, hiervoor kunnen oplossingen worden geboden zoals sturing met bestemmingsplannen of een fonds.

Grondprijzen en grondschaarste

Als het gaat om meerlaagse gebouwen en gebiedsinrichting, dan zijn hoge grondprijzen en grond schaarste een absolute voorwaarde. Kijk maar naar plekken zoals Hong Kong en Singapore waar logistieke en industriële partijen het presteren om soms wel tot vijftien verdiepingen de lucht in te gaan. 

Grondschaarste is ook de belangrijkste driver bij gebiedsconcepten. Natuurlijk vraagt dit ook om ruimte in het omgevingsinstrumentarium en andere manieren van gebiedsontwikkeling bij gemeenten en provincies, en een aanpassing van financieringsvoorwaarden bij financiële partijen.

 

Lees de publicatie ook op Stadszaken.nl.

 

Dit is een column van Marije Groen is principal consultant at Buck Consultants International (BCI)Ze is expert op het gebied van energietransitie en duurzaamheid in de economie, in de logistiek en op werklocaties. Na haar afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam werkte ze bij de Provincie Zuid-Holland, totdat ze in 2017 in dienst trad bij BCI. Marije heeft brede ervaring met ruimtelijk-economische en duurzaamheidsstudies, bestuurlijke advisering en het opzetten van visies, strategieën, programma’s en actieplannen.

11-06-2024
Nieuws
Slimme oplossingen energiecrisis op bedrijventerreinen MRDH
Slimme oplossingen energiecrisis op bedrijventerreinen MRDH

De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) speelt een actieve rol in het vernieuwen van werklocaties en het waarborgen van een duurzaam economisch vestigingsklimaat. Vivienne Medik, adviseur economisch vestigingsklimaat bij de MRDH vertelt hoe ook de energie van het OV daar een rol bij kan spelen. De rol van de Metropoolregio “Bij de Metropoolregio richten wij ons op de fysieke werklocaties waar bedrijvigheid is geconcentreerd, zoals bedrijventerreinen, winkelgebieden en kantoorlocaties,” vertelt Medik. “Met name bedrijventerreinen krijgen veel aandacht, omdat de vraag naar ruimte groot is terwijl nieuw aanbod schaars blijft. In sommige gevallen worden bestaande terreinen zelfs getransformeerd naar woningbouw, wat leidt tot extra druk op de beschikbare ruimte voor ondernemers.” De MRDH ondersteunt bij deze uitdagingen door onderzoek, advies, projectfinanciering en regionale afstemming. “We helpen gemeenten bijvoorbeeld om bedrijventerreinen beter te benutten en toekomstbestendig te maken. Dit betekent ook dat we kijken naar verduurzaming en slimme energieoplossingen.” Energie als sleutel tot innovatie Een voorbeeld is het onderzoek naar een energy hub op bedrijventerrein Oudeland in Lansingerland. Dit terrein kampt met netcongestie, wat ondernemers beperkt in hun uitbreidingsmogelijkheden. “We werken samen met ondernemers en gemeenten om te kijken hoe energie slimmer en duurzamer kan worden gebruikt,” zegt Medik. “Een energy hub kan bedrijven helpen energie te delen en efficiënter te benutten.” Daarnaast wordt in Lansingerland gekeken naar de aanleg van een laadstation voor elektrische voertuigen. Dit laadstation zou een belangrijke rol kunnen spelen in de overgang van conventionele dieselvoertuigen naar een elektrisch wagenpark. “De gemeente heeft nog kavels uit te geven nabij metrostation Rodenrijs. Daar rijdt Metrolijn E van RET, die Rotterdam met Den Haag verbindt. Een bedrijfskavel biedt kansen om vervoer, energie en bedrijvigheid slim te combineren,” legt Medik uit. “Op die manier kan de energie van het OV hierbij van nut zijn” Regionale samenwerking cruciaal De kracht van de metropoolregio ligt volgens Medik in samenwerking. “Als een gemeente plannen heeft voor bijvoorbeeld een nieuw bedrijventerrein of een transformatie, zorgen wij ervoor dat andere gemeenten worden geïnformeerd en dat er afstemming plaatsvindt. De impact van dergelijke besluiten stopt immers niet bij de gemeentegrens.” Met projecten zoals die in Lansingerland hoopt de MRDH niet alleen de lokale economie te versterken, maar ook een voorbeeld te stellen voor andere regio’s. “We zitten nog in de onderzoeks- en pilotfase, maar de potentie is enorm. Door energie, duurzaamheid en economische ontwikkeling te combineren, bouwen we aan een toekomstbestendig vestigingsklimaat.” De komende maanden worden belangrijke stappen gezet in het onderzoek naar de energy hub en het laadstation in Lansingerland. Hoewel de plannen nog in de kinderschoenen staan, benadrukt Medik het belang van innovatieve oplossingen. Foto: Unsplash/Nick Staal

27-01-2025
Nieuws
Op Greenfield kan menig stadspark jaloers zijn
Op Greenfield kan menig stadspark jaloers zijn

Circulaire meubelmaker Vepa en groenadviseur Snoek Puur Groen werkten een plan uit voor Greenfield 2.0, een natuurinclusieve en circulaire speeltuin van 30.000 vierkante meter op het Drentse bedrijventerrein Bargermeer-Zuid. Wat begon als een project voor circulair ondernemen, nam steeds grotere vormen aan met ruimte voor biodiversiteit en klimaatadaptatie. Het project werd toegelicht op een bijeenkomst van de Groene Gezonde Bedrijventerreinen Estafette in Emmen. In de provincie Drenthe liggen 110 bedrijventerreinen. Voor werknemers en werkgevers valt het misschien minder op, maar gedeputeerde Egbert van Dijk ziet hen ook als hotspots voor droogte en wateroverlast, met veel potentie om natuurinclusief te worden. Op de laatste bijeenkomst van de Groene Gezonde Bedrijventerreinen Estafette in 2024, gehouden in Emmen, wordt in het bijzonder één locatie uitgelicht.  Op bedrijventerrein Bargermeer-Zuid ligt een groot terrein naast de fabriek van circulaire meubelmaker Vepa. In deze circulaire speeltuin van 30.000 vierkante meter is ruimte voor veel uiteenlopende activiteiten, als ze maar bijdragen aan een duurzame en gezonde wereld. Deze unieke groene zone op het bedrijventerrein is in enkele jaren uitgegroeid tot een enorme kennistuin.  In GreenField 2.0, zoals de plek heet, lijkt het aan niets te ontbreken. Zo ligt er een moestuin, een voedselbos, een amfitheater en meerdere insectenhotels. Op het terrein kan men in de huisjes ook lunchen en vergaderen evenemententerrein, een uit kijkpunt en een vogelkijkhutje. Tussen al die onderdelen liggen bosschages, bloemenmengsels, wadi’s die een groot deel van de regenval op Vepa’s fabriek op vangen en velden met gekweekte hennep en vlas.  Die twee gewassen worden door Vepa ook gebruikt als hernieuwbare grondstof voor de meubelproductie. Ook groeien er lisdodden, ruig natuurlijk gras, akkerbloemen en andere bloem mengsels. Her en der zijn huisjes en bruggen geplaatst, in elkaar gezet door sociale werkplaats WerkPro en vervaardigd met restmaterialen uit de fabriek van Vepa. GreenField doet daarmee de titel van circulaire speeltuin zeker eer aan.  Al in 2015 werd het idee voor GreenField, toen nog een eerste versie, in de wieg gelegd. Eric Luisman, manager Sustainability & Business Development bij het eerdergenoemde Vepa en directeur Douwe Snoek van Snoek Puur Groen vonden elkaar naar eigen zeggen op een door de gemeente Emmen georganiseerde bijeenkomst over vergroening op bedrijventerreinen.  Het project startte met een ambitie voor het circulair ondernemen, vertellen zij. Ze bevestigen het belang om niet de hele natuurinclusieve opgave boven ondernemers te houden. Gaandeweg ontdekten zij dat GreenField de “satéprikker” was om meerdere opgaven mee op te pakken. Daarbij is te denken aan klimaatadaptatie en biodiversiteit, die voor Vepa veel overlap hebben met het kweken van natuurlijk grond stoffen voor de productie.  Overheden  GreenField wordt door de gemeente Emmen en de provincie een parel genoemd onder de projecten die op Drentse bedrijventerreinen worden ondernomen. Voor de gemeente en de provincie blijft een grote rol weggelegd om dergelijke successen ook elders aan te jagen. Als het aan gedeputeerde Egbert van Dijk ligt, zijn lokale en regionale overheden daarin vooral verbinders en cofinanciers. Waar de provincie het bredere verhaal over het vestigingsklimaat goed moet weten te vertellen, moeten gemeenten volgens Van Dijk het verhaal weten te vertalen naar de lokale situatie van ondernemers.  Op de bijeenkomst van de Groene, Gezonde Bedrijventerreinen Estafette is Snoek eerlijk richting de aanwezige ambtenaren. De coördinatie tussen overheden over hoe ondernemers ondersteund kunnen worden in de vergroeningsopgave, mag beter. Hij sluit zich aan bij Jan-Willem Vogels, business developer energietransitie bij de Rabobank, die op de bijeenkomst het belang bevestigt van gemeentelijke afdelingen en een provincie die eenzelfde taal spreekt. ‘Met uiteenlopend beleid jaag je ondernemers de verkeerde kant op. Zorg er dus eerst voor dat alle afdelingen weten wat de ambities zijn voor bedrijventerreinen. En uit welke potjes een investering kan worden gefinancierd.’  Gedeputeerde Van Dijk herkent die worsteling, zowel aan de kant van ondernemers als ambtenaren. ‘Ik ben zelf ook wethouder geweest, in Meppel en Zeewolde. Daar ging het ook vaak om de vraag: staan gemeenten ervoor open om bedrijventerreinen te vergroenen? En tot welk resultaat zijn ze in staat, waar hebben ze de mensen en kennis voor?’  Andersom lijkt in sommige gevallen ook consensus over de verantwoordelijkheid van ondernemers om van hun eigen terrein een klimaatadaptieve en aantrekkelijke werkomgeving te maken. Zo zegt Snoek: ‘De rol van de gemeente is eigenlijk ook gewoon op de achterbank, rechts achterin. Het is aan ondernemers om de verantwoordelijkheid te pakken. Zeker nu er bewijslast ligt voor wat het oplevert om je terrein te vergroenen.’  In de slotdiscussie gaat het net als op eerdere estafette-bijeenkomsten over het moeizame proces om de ondernemer te bereiken en te overtuigen. Ondernemers op Bargermeer zijn uitgenodigd voor de bijeenkomst, maar zijn niet aanwezig. Sommige ondernemers zullen pas met de transitie meebewegen als de stappen informeren en stimuleren al zijn doorlopen. Voor gemeenten blijft dan nog één instrument over: verplichten. Het liefst ziet Snoek dat veel ondernemers eerder aanhaken: ‘Sommige ondernemers vertrekken hierdoor juist. Mijn oproep aan gemeenten is dan toch: richt je programmering op ondernemers die juist wél willen vergroenen.’ Over de Groene, Gezonde Bedrijventerreinen Estafette (GGBE) De estafette-bijeenkomsten van de GGBE worden georganiseerd door de Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) en Stichting Steenbreek, in samenwerking met een provincie en een gemeente. Het doel van de bijeenkomsten is om de noodzaak van het vergroenen van werklocaties op de agenda te krijgen en te delen op welke manieren dit mogelijk is. Elke bijeenkomst wordt georganiseerd op een bedrijventerrein met een inspirerend voorbeeld van hoe een natuurinclusieve werklocaties vorm kan krijgen. Beeld: Het Greenfield-terrein - Jesse Kiel

03-02-2025
Aanmelden nieuwsbrief