De baten door meer aandacht van een nieuw kabinet voor de 3600 bedrijventerreinen die Nederland telt, zijn enorm. Stap één is dat het kabinet helpt de organisatiegraad op bedrijventerreinen te vergroten. Zo nodig met een wettelijke regeling. ‘Want zonder organisatie komen verbeteringen niet van de grond.'  

Het is alleen zaak dat dit onderwerp op de landelijke politieke agenda komt als de kabinetsformatie begint en dat alle betrokken partijen nu al de handschoen oppakken om de organisatiegraad van bedrijventerreinen te vergroten, want zonder wettelijke vereniging is er geen juridische entiteit. ‘Zet dit debat voort en verrijk het.’ 

Dat was de boodschap van Jan Jaap de Graeff, voorzitter van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), bij een publieksbijeenkomst over het recente advies van de regeringsadviseur: ‘Samen werken: kiezen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen’.  

In een levendig debat gingen werklocatie-experts, vertegenwoordigers vanuit landelijke overheid, gemeenten, provincies en belangenbehartigers uit het bedrijfsleven met elkaar in gesprek over hoe in de praktijk invulling moet worden gegeven aan de drie bouwstenen, waarop het bedrijventerrein-rapport van de regeringsadviseur leunt: formuleer een toekomstbeeld, verbeter de organisatiekracht en kom met een heldere rol en taakverdeling. 

Weinig draagvlak verplicht duurzaamheidslabel 
Concrete antwoorden of nieuwe inzichten werden niet gegeven tijdens de paneldiscussies rondom de bouwstenen, maar dat was ook niet de intentie van de goed bezochte bijeenkomst. De invoering, bijvoorbeeld van een wettelijk verplicht duurzaamheidslabel om ondernemers duidelijkheid te geven wat er van hen verwacht wordt bij het verduurzamen van een bedrijventerrein, werd door de deelnemers aan de bijeenkomst niet breed omarmd.  

Dat vereist maatwerk en met een - door de overheid opgelegde one-size-fits all oplossing - gaat het al helemaal niet lukken met de gewenste verduurzaming van bedrijventerreinen.  

Hetzelfde geldt ook voor het wettelijke verplicht stellen van samenwerking van bedrijven op bedrijventerreinen. Daar was in de zaal en binnen een panel bestaand uit Arjen Schep (Bijzonder hoogleraar Heffingen van Lokale Overheden), Geri Wijnen (VNO-NCW Brabant Zeeland), Edwin Markus (Parkmanager, makelaar) en Rli-raadslid Niels Koeman wel consensus over, maar er waren ook de nodige kanttekeningen.

Zowel het panel als de deelnemers in de zaal benadrukten dat verplichting niet werkt bij ondernemers, maar met wortel en stok aanpak en verleiding en maatwerk is draagvlak wel degelijk mogelijk.  

Bij de discussie over de rol en taakverdeling werd vooral duidelijk dat er meer debat nodig is over de rol van provincies en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) om de organisatiegraad van bedrijventerreinen te vergroten.  

De rol van ROM’s hierbinnen is nog onduidelijk. ‘Zij zijn belangrijk voor kennisdeling, -infrastructuur en ze voorkomen dat we met zijn allen weer het wiel opnieuw uit gaan uitvinden en dat – hoe positief ook voor dit onderwerp – er een wildgroei aan pilots, projecten en programma’s rondom de verduurzaming van bedrijventerreinen ontstaat’, benadrukte Rli-commissielid Reinoud Fleurke. 

Bestaansrecht van bedrijventerreinen
Ook commissievoorzitter en Rli-raadslid Erik Verhoef zegt in een interview in de nieuwste editie van vakblad BT dat alle programma-initiatieven rondom het verduurzamen van bedrijventerreinen in principe het goede momentum hebben te pakken, maar tegelijkertijd zet hij zijn vraagtekens bij de continuïteit. 'Als raad adviseren we, bestendig deze initiatieven vooral en pak het op zo’n manier op dat we kunnen opschalen. Ze zijn te bescheiden en niet integraal in hun aanpak. Daarmee doe je het Nederlandse bedrijfsleven tekort. We borduren met dit advies eigenlijk voort op het momentum dat er nu is.’  

In gesprek met BT zegt Verhoef ook dat terecht de vraag kan worden gesteld of bedrijventerreinen in Nederland eigenlijk wel bestaansrecht hebben, omdat ze niet beschikken over een juridische entiteit. 'Bedrijventerreinen hebben geen telefoonnummer die een overheid of ondernemer kan bellen voor een vraag of klacht. Dat is wel nodig om die verduurzamingsslag te maken en om onderdeel uit te maken van de oplossing van deze maatschappelijke opgave.’  

Het Rli-raadslid en hoogleraar ruimtelijke economie aan de Vrije Universiteit Amsterdam vindt het opmerkelijk dat bedrijven tijdens het onderzoek in het kader van het advies aangaven dat zij hier wel open voor staan. ‘Het blijkt in de praktijk alleen heel moeilijk om dit van de grond te krijgen. Daarom zeggen wij ook: de verduurzamingsopgave is een concrete aanleiding om die organisatiegraad ook echt serieus op te pakken, waarbij de overheid het voortouw moet nemen.’ 

Advies zal blijvend lonen
Rli-voorzitter De Graeff was hierover afgelopen donderdag tijdens de bijeenkomst vrij optimistisch ondanks alle mogelijke onzekerheden als gevolg van de verkiezingsuitslag. ‘We komen terecht in een nieuw politiek vaarwater met andere prioriteiten en andere opgaven.' Betekent dit dan dat hetgeen we als raad adviseren in de kern niet zal lonen voor wat betreft het verduurzamen van bedrijventerreinen en het verbeteren van de organisatiegraad? Op die vraag antwoordde hij dat het wel loont en dat dit advies zijn waarde zal behouden. 'Er blijven opgaven op het vlak van duurzaamheid voor bedrijven, ook waar het gaat om hun collectiviteit.’  

Daarbinnen zijn volgens De Graeff twee eisen essentieel. ‘Er moeten niet alleen collectieve eisen worden gesteld aan alleen bedrijventerreinen, maar ook het kunnen - en willen - verenigen van die bedrijven, waar een gemeenschappelijk belang voor geldt. Dat uitgangspunt zal rechtovereind blijven staan onder iedere coalitie van welke kleur dan ook, ook in de verre toekomst.’      

De Rli-voorzitter is optimistisch en benadrukte tegen zijn gehoor dat de hoofdboodschap van het advies is geland in ‘Den Haag’. ‘De manier waarop het vorm krijgt, daar valt de komende tijd nog wel het nodige voor te zeggen. Belangrijkste is dat de randvoorwaarde van dit advies blijvend herkend en erkend wordt. Gebeurt dit niet dan komt het niet goed. Ik blijf goede hoop houden, want in de debatten die nog volgen zal er in ons poldermodel altijd wel een oplossing komen, waar iedereen zich in kan vinden.’
 

Dit artikel is geschreven en gepubliceerd door stadszaken.nl

 

12-12-2023
Nieuws
‘Campusvastgoed vaker in publieke handen’
‘Campusvastgoed vaker in publieke handen’

De voorgenomen aankoop van Brainport Industries Campus door Eindhoven markeert een trend dat overheden campussen als ‘maatschappelijk vastgoed’ omarmen, stellen kenners. ‘We zullen vaker zien dat campusvastgoed in publieke handen zal blijven.' Campusvastgoed raakt bij vastgoedinvesteerders steeds meer in trek. Maar de gemeente Eindhoven wil Brainport Industries Campus (BIC) juist kopen ván een belegger. Volgens economiewethouder Stein Steenbakkers is de voorgenomen aankoop van BIC-1 van strategisch belang, omdat de campus een middelpunt is van hightechinnovatie.  Het Britse Capreon nam de campus in 2020 over, maar benaderde de gemeente afgelopen zomer voor een mogelijke verkoop. ‘Het gaat om cruciale economische infrastructuur, daar willen we grip op houden. Nu we de kans hebben de campus te kopen, grijpen we die met beide handen aan’, aldus Steenbakkers. ‘Bij campussen en scienceparken is het deurbeleid zeer belangrijk: wie mag zich vestigen op de campus en wie niet’, zegt Gregor Heemskerk, partner bij Twynstra Gudde en jarenlang betrokken bij de eerste fase van BIC. ‘BIC-1 is een private campus waar eigenlijk het enige sturingsmiddel het bestemmingsplan is. Daarmee heb je als gemeente, maar beperkt grip op de activiteiten. Daarom wil de gemeente het kopen.' Heemskerk weet te vertellen dat de volgende fasen van BIC gedeeltelijk of geheel op grond van de gemeente worden gerealiseerd en de grond, voor zover die van de gemeente is, in erfpacht worden uitgegeven.  Daarmee zou Eindhoven een sterker instrument in handen hebben om te sturen op het gewenste gebruik. ‘Bij erfpacht kan je makkelijker eisen stellen ten aanzien van huurders. Het kan zelfs zover gaan dat de gebouweigenaar voor elke nieuwe huurder toestemming moet vragen aan de gemeente.’ Hij vervolgt: ‘Als eigenaar van gebouwen heb je uiteindelijk natuurlijk het meeste grip. Dan kan je ook sturen op de mix van huurders, bijvoorbeeld als je ruimte wilt reserveren voor partijen die minder huur kunnen betalen, zoals startups of onderwijsinstellingen. Dat zijn gebruikers die goed zijn voor de campus en het ecosysteem, maar minder goed voor een private vastgoedbelegger die primair uit is op rendement.’  Oost NL: langdurige betrokkenheid vaker gewoonte Waar aandeelhouders bij investeringen door regionale ontwikkelingsmaatschappijen vaak al aan de voorkant een exit inplannen, stelt de directeur innovatie Liane van der Veen van Oost NL dat haar aandeelhouders (het ministerie van EZ en Provincie Gelderland) het mogelijk maken om langdurig te investeren in strategisch onroerend goed voor campusontwikkeling.  Zo kocht Oost NL, samen met ontwikkelaar/belegger City Developers, het voormalige KEMA-Terrein aan de Utrechtseweg in Oost-Arnhem, om daar een ‘Electricity Campus’ te ontwikkelen. ‘In deze publiek-private samenwerking kan een publieke investeringsmaatschappij samen met marktpartijen geduldig kapitaal inbrengen.  Meestal is de bedoeling dat er gelijk al een exit gepland is nadat een project op stoom is gekomen. ‘Wij financieren Arnhems Buiten (zoals het KEMA-terrein nu heet, red.) vanuit het Perspectieffonds Gelderland met het doel de economie rond energie-innovaties te versterken. Dat kan dus héél lang.’ ‘Natuurlijk kan er op termijn altijd een moment zijn dat een gebied zo stevig staat dat je van delen afstand zou kunnen doen. Maar in de praktijk is het juist het beste als het in één hand blijft. Als je het mij vraagt. Ik denk dat het goed is voor innovatie in de regio dat zo’n strategische campus in publieke handen blijft.’ Verkoop High Tech Campus Van der Veen bespeurt ook steeds meer steun vanuit het ministerie van EZ. Minister Beljaarts kondigde medio 2024 een bovenregionale samenwerking tussen hightech-brandpunten aan, waar Oost NL als regio bij is aangehaakt. Doel is mede samen te werken aan voldoende fysieke ruimt voor scale-ups. Daar is nu vaak onvoldoende ruimte voor.  Van der Veen refereert aan een uitvoeringsplan hightech-brandpunten. Daarin zou staan dat strategische campussen beter zouden moeten worden beschermd. Dat is niet voor niets.  Eindhoven, de provincie Noord-Brabant en het ministerie hebben de slechte smaak nog in hun mond van de verkoop van High Tech Campus (HTC) aan een beleggingsfonds met de Singaporese overheid als uiteindelijke belanghebbende. Dat leverde in eerste instantie zorgen op voor de bescherming van vitale informatie van belangrijke bedrijven op HTC.  De Wet Vifo (veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames) biedt hier sinds medio 2023 bescherming tegen. Maar het gaat ook gewoon over de borging van economische profiel als innovatiecampus, als een nieuwe eigenaar innovatie op een tweede plaats zet.  Dat laatste dreigde op veel kleinere schaal te gebeuren op Novio Tech Campus in Nijmegen. Daar correspondeerden doelstellingen van een private belegger niet meer met die van publieke partners zoals Oost NL, dat weer meer zelf in de campus investeert. Arnhems Buiten: ecosysteem van bedrijven Terug naar Arnhems Buiten. ‘We streven primair naar maatschappelijk rendement, economisch rendement is volgend.’ Voor dat laatste stelt Oost NL altijd als voorwaarde dat ook private partij instapt. Bij Arnhems Buiten is dat City Developers, een atypische ontwikkelaar en belegger. Net als Oost NL heeft het bedrijf een langetermijn-doelstelling. Economisch rendement wordt behaald wanneer maatschappelijk rendement ontstaat, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een ecosysteem van bedrijven binnen het ‘new energy’-cluster. ‘We hebben samen en businesscase opgesteld met een looptijd van minimaal 10 jaar. Er moet nog veel gebeuren aan het terrein, maar we hebben inmiddels Hyosung als grote buitenlandse partij aan ons verbonden.’  Dit Zuid-Koreaanse bedrijf vestigt haar Europese R&D-centrum op Arnhems Buiten, waarbij het volgens Van der Veen vooral werd aangetrokken door de hoogspanning, inspectie- en certificeringsactiviteiten die KEMA nog vanuit Arnhem uitvoert. KEMA maakt als KEMA Labs inmiddels onderdeel uit van een Italiaans concern. Van der Veen: ‘Ik begrijp goed dat Eindhoven deze strategisch positie inneemt. Ik verwacht dat dit toch de toekomst gaat zijn met het huidige beleid.’ Ook Heemskerk verwacht dat steeds meer overheden campusvastgoed als ‘maatschappelijk vastgoed’ gaan beschouwen zoals theaters, onderwijsgebouwen sporthallen en bibliotheken dat nu al zijn.  ‘Het is zeer gebruikelijk dat overheden investeren in gebouwen voor cultuur, sport en onderwijs; waarom dan ook niet investeren in gebouwen voor economie? Je kunt dat niet altijd aan de markt overlaten.’  ‘Een voorbeeld van “publiek economisch vastgoed” is betaalbare bedrijfsruimte’, zegt Heemskerk. ‘Wij werken voor een aantal gemeenten aan instrumenten voor betaalbare bedrijfsruimte. Bedrijfsruimte met lage huren kunnen bijvoorbeeld worden geborgd door het oprichten van een “sociale werkcorporatie”. Betaalbare bedrijfsruimte is een voorbeeld van vastgoed dat nodig is in een stad, maar waar de markt niet in voorziet. De markt streeft immers naar vastgoedrendement en hogere huren.’  Eindhoven heeft sterk ecosysteem Heemskerk voorziet dat er meer pogingen zullen worden ondernomen om met publieke middelen economisch vastgoed op te tuigen, en ook voor onbepaalde tijd op de balans te houden.  ‘Bij campussen die in de opstartfase zitten, is het vaak nodig dat van de betrokken triple helix-partijen de overheid het voortouw neemt, ook qua investeringen. De onderwijspartijen kunnen geen middelen vrij maken en bedrijven wachten bij de opstartfase nog af, want in de vroege fase is dan nog niet duidelijk of zo’n initiatief meerwaarde heeft voor een specifiek bedrijf. Dus investeren overheden in bijvoorbeeld incubatorfaciliteiten omdat de markt dat (nog) niet doet.’  ‘Bijzonder is dat in Eindhoven het nu andersom is: vanwege het zeer sterke ecosysteem investeert de markt juist wel in campusvastgoed, maar – in het geval van BIC-1 – is het de overheid die nu het eigendom van de markt overneemt, om meer grip het verkrijgen. Dat kan het beste in eigendom, al heb je ook met erfpacht zeer veel controle. Het zou mij daarom niet verbazen als Eindhoven BIC-1 op termijn weer van de hand doet, maar de grond in erfpacht houdt met duidelijke voorwaarden.’ Heemskerk benadrukt dat BIC-1 een prima businesscase kan opleveren voor de gemeente. ‘Als je het goed doet, hoeft het geen overheidsgeld te kosten. Het spreekt vanzelf dat zo’n campus vervolgens met ondernemerschap aangestuurd moet worden. Maar dat zal de gemeente Eindhoven goed regelen.’ In het een raadsvoorstel verklaart de gemeente een afspraak te hebben met Capreon voor het beheer de komende drie tot vijf jaar. Lees dit artikel tevens op bt-online.nl  

28-01-2025
Nieuws
Akkoord over werk, wind, wonen en wegen in Lansingerland
Akkoord over werk, wind, wonen en wegen in Lansingerland

De provincie Zuid-Holland en gemeente Lansingerland hebben duidelijke afspraken ondertekend over nieuwe woningen, een locatie voor windenergie, ruimte voor werkgelegenheid en goede wegen in de gemeente. Wethouder Simon Fortuyn en provinciebestuurder Anne Koning zetten deze woensdag hun handtekening. Met de handtekeningen beloven gemeente en provincie zich in te zetten voor de bouw van 5.000 woningen op Bleizo-West en snellere ontwikkeling op andere locaties, behoud van genoeg plek voor bedrijven, goed vervoer en de realisatie van windenergie. De gemeente Lansingerland neem het initiatief aan te geven waar in de gemeente bedrijvigheid een plek krijgt en zal de woningbouwplannen zoals voor Bleizo-West uitwerken. Samen wordt gekeken hoe de N209 en de bereikbaarheid verbeterd kan worden. De provincie is verantwoordelijk voor het onderzoek naar de locatie voor windmolens en de uitwerking daarvan. Kortom, het plan omvat meerdere opgaves voor heel Lansingerland en draagt bij aan de ontwikkeling van de hele regio. Snel resultaten boeken ‘Het was een puzzel, maar die hebben we samen gelegd.’ zegt wethouder Fortuyn. “We leggen echt de basis voor goede woningen en een sterke economie nu en in de toekomst. We gaan hard aan de slag om snel resultaten te boeken.” Ook provinciebestuurder Anne Koning is tevreden met het gezamenlijke plan. “Juist door naar werk, windenergie, wonen én wegen in één pakket te gieten kunnen we écht het verschil maken voor het Lansingerland van de toekomst.” Werk aan de winkel De komende tijd is nog werk aan de winkel. Het onderzoek dat al gestart is naar verschillende locaties voor windenergie moet worden afgerond. Zo wordt duidelijk waar we verder gaan met windmolens. Tegelijkertijd wordt ook ruimte gezocht voor het geplande bedrijventerrein. Die extra woningen en de geplande bedrijvigheid betekenen meer verkeer, daarom zijn ook afspraken over gemaakt over wegen en openbaar vervoer. Met de ondertekening van het akkoord staan nu alle signalen op groen om daar mee door te gaan.

19-02-2025
Aanmelden nieuwsbrief