Zwolle wil een van de sterkste economische regio’s van Nederland worden. Squaring the triangle is het doel, wat betekent dat Zwolle naast Eindhoven, Rotterdam en Amsterdam komt te staan als economisch zwaargewicht. Transformatie van het oude industriële stationsgebied moet de springplank zijn. Met innovatiecentra trekt de stad talent aan, ook al is er geen universiteit.

De achterkant van Zwolle Centraal was altijd het lelijke eendje van de stad. Scheepsbouwers Wärtsilä en Stork bouwden scheeps- en dieselmotoren in de hallen op het bedrijventerrein achter het station, maar dat is nu verleden tijd. Zware industrie zo dicht bij het centrum en het centraal station is ook eigenlijk niet meer gewenst, en dus werd de Spoorzone braakliggend terrein. 

De laatste jaren kwam daar verandering in. Het roer is om, het moet een bruisende gemengde stedelijke omgeving worden. De eerste grootschalige woningcomplexen staan er al, de eerste bedrijven hebben inmiddels plaatsgenomen in het Innovatiedistrict, het deelgebied van de Spoorzone waar gewerkt en gemaakt moet worden. In het bedrijfsverzamelgebouw Perron038, in de oude hallen van Wärtsilä en Stork, zitten nu een aantal middelgrote tech-maakbedrijven.   

‘Als je over vijf of tien jaar weer terugkomt in de Spoorzone, dan zul je hier niks meer herkennen’, zegt Hubald van Ark, teamleider economie en circulaire economie bij de gemeente Zwolle, tijdens een wandeling door het gebied. Ondertussen wijst hij naar een aantal lege parkeerplaatsen en vervallen kantoorpanden. ‘Hier komt een woontoren, en hier een innovatiecentrum.’ Dat de Spoorzone tot de nok aan vol gebouwd gaat worden, is een understatement. Leeg is het er nu zeker al niet.   

Van Ark vertelt hoe het plan in elkaar steekt: ‘In het Innovatiedistrict ligt het accent op werken. Het grondgebied is van de NS, dat hier heel vroeger treinen onderhield in de hallen. Met hen hebben we een ontwikkelkader afgesproken voor het gebied. Of het van de NS blijft, of het verkocht wordt, of het in erfpacht gaat, dat is nog niet zeker. Wel is duidelijk dat wij naar de invulling kijken. We hebben een ECO-team opgericht, wat staat voor Economie, Cultuur en Onderwijs. Dit ECO-team heeft een soort kwartiermakerrol. Bedrijven, onderwijsinstellingen en culturele instellingen overleggen hierin hoe we dit gebied het beste kunnen ontwikkelen.’  

Duidelijk economisch profiel  

Die hoe-vraag is al grotendeels beantwoord: Zwolle zet in op research & development, hightech maakindustrie, klimaatadaptatie en ICT e-commerce. Dat kan prima zonder universiteit, vindt Van Ark. ‘Als je naar de kaart van Nederland kijkt, dan zijn Nijmegen, Utrecht, Groningen en Enschede de universiteitssteden die hier relatief dicht in de buurt liggen. Tussen die vier steden valt echter een gat. Wij springen in dat gat. We hebben als voordeel ten opzichte van steden als Deventer en Apeldoorn dat we wel een heel goede hogeschool hebben (Windesheim) en tal van mbo’s. Dus we hebben wel ongelooflijk veel studenten.’  

‘De bereikbaarheid en geografische ligging van Zwolle is daarnaast ideaal. Mensen die in Enschede of Groningen hebben gestudeerd willen vaak naar de Randstad omdat Twente of Groningen ze te ver is. Zwolle is echter maar een uur van de Randstad en van deze steden af, waardoor het een ideale tussenstap is. We hopen ook dat de Universiteit Twente een dependance van hun universiteit opent in Zwolle. Dan hebben we alles. In het verleden hadden we moeite met het vasthouden van talent, zonder universiteit mis je toch een bepaald soort bedrijvigheid.’ 

Potentie genoeg dus, en dat zien ontwikkelaars en ondernemers ook in. Private partijen bekostigen de plannen. ‘We zien dat er veel ondernemers zijn die zelf kijken wat ze kunnen betekenen. Vanuit het Rijk, de provincie en de gemeente hebben we voldoende aan enkele aanjaagsubsidies, die we bijvoorbeeld inzetten voor de gebiedspromotie. Bij die gebiedspromotie focussen we ons op de regio. Zo zijn er al bedrijven uit Emmeloord, Harderwijk en Heerde naar Zwolle gekomen.’  

Perron038 als voorbeeld voor de toekomst  

Waar dit samenspel tussen overheden, ondernemers en onderwijsinstellingen al tot uiting komt, is Perron038. Dit is een innovatiecentrum voor de ‘hightech maakindustrie van de toekomst.’ Meerdere bedrijven zijn gevestigd in het pand, waar machines voor automatisering worden gebouwd. Met 3D-printers, bijvoorbeeld.

Kwartiermaker Marius Woldberg stond eind 2017 aan de basis van Perron038, waar hij enthousiast over vertelt: ‘Een van de founding partners, Tembo Group, had toen het idee om een innovatiecentrum te starten. Ik heb destijds een aantal partijen bij elkaar gebracht: Tolsma Grisnisch uit Emmeloord, AWL Techniek uit Harderwijk en participatiemaatschappij Wandinko uit Zwolle. De Stichting Perron038 is vervolgens opgericht, waarna we deze hallen voor tien jaar hebben gehuurd van de NS.’   

De vestiging in Zwolle bleek een gouden greep voor meerdere partijen. De bedrijven leunen op de studenten van de Zwolse hogescholen en MBO’s, wat voor binding met de werkgever zorgt. En de onderwijsinstellingen hoeven hun studenten niet meer de stad uit te sturen voor praktijkervaring.   

Woldberg: ‘Windesheim en Deltion zijn hier ook gevestigd met twee onderzoeksgroepen. Het is heel simpel: zij hebben de kennis en wij hebben de opdrachten, zo ontstaat er een samenspel. Voor ons is talentontwikkeling heel belangrijk. Met Perron038 hebben we een plek om te laten zien dat de regio zich ontwikkelt.’  

‘Op een normale dag lopen hier zo’n zestig studenten rond met opdrachten voor partners van Perron. Ze krijgen inspiratielessen, workshops en kennis om de technologie die ze leren toe te passen in een opdracht. Samen wordt er gewerkt aan prototypes’, zegt Woldberg. ‘We maken hier de fabriek van de toekomst, met allerlei shared facilities. Allerlei maakbedrijven in de regio kunnen hier hun dingen testen.’ 

Perron038 is nu nog uniek in Zwolle. Maar in de toekomst is dit hoe het Innovatiedistrict moet slagen. Er moeten meerdere centra komen, waarmee de stad stap voor stap naar economische kartrekkers als Amsterdam en Eindhoven toe wil groeien. 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in vakblad BT. BT Magazine is het vakblad voor iedereen die zich bezighoudt met regionale innovatiekracht en vestigingsklimaat. 

12-12-2022
Event
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’

Een van de leidende principes in veel beleidsstukken is dat ruimte voor economie niet mag afnemen. Een no net loss dus. Maar hoe geef je dat handen en voeten? Het omgevingsprogramma is een krachtig beleidsinstrument uit de Omgevingswet, die zich bij uitstek leent om, samen met gebiedspartners, ruimtelijk-economische ambities concreet te maken.  Op dinsdag 18 november organiseren vakblad BT en TwynstraGudde het webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’. Met in de hoofdrol vier gemeenten die pionierden met het omgevingsprogramma.  Je leert:  Welke soorten omgevingsprogramma’s er zijn (thematisch- of gebiedsgericht) en welk type zich het beste leent voor welk doel;  De afweging maken of het omgevingsprogramma een geschikt instrument is om jou/jullie ruimtelijk-economische ambities verder invulling te geven;  Hoe je bestaand beleid door vertaalt naar een omgevingsprogramma, en wat de toegevoegde waarde is;  Welk type maatregelen in een omgevingsprogramma kunnen worden opgenomen, zoals fysieke acties (ruimreserveringen), juridische instrumenten (regels of uitsluitingen), financiële prikkels/fondsen, maar ook ‘softere’ maatregelen zoals campagnes en het organiseren van netwerken (met bedrijfsleven of kennisinstellingen);  Hoe je van een omgevingsprogramma tot programmatisch werken en uitvoering komt;  Hoe een omgevingsprogramma de weg plaveit naar een algemeen bindend omgevingsplan.  MELD JE METEEN AAN!   PROGRAMMA  09.30 uur  Introductie ‘programma onder de Omgevingswet’  Puck Brunet de Rochebrune & Anouk Paris, resp. principal adviseur en senior adviseur Ruimte, Wonen & economie, TwynstraGudde   09.45 uur  Praktijkcasus 1: Werken aan een balans tussen agrarisch landgebruik, bedrijventerreinen en recreatie – Omgevingsprogramma Economie, Gemeente Putten   Reinard de Jong - Manager Opgaven, Programma's en Projecten, Gemeente Putten en Puck Brunet de Rochebrune (TwynstraGudde)  10.00 uur  Praktijkcasus 2: Beter benutten bestaande bedrijventerreinen, kantoorlocaties en overige werklocaties - Omgevingsprogramma werklocaties, Gemeente Amersfoort  Marco van Hoek, programmamanager Werken, Gemeente Amersfoort  10.15 uur  Praktijkcasus 3: Vastleggen lange termijnvisie en maatregelen op een bedrijventerrein, mét ondernemers – Gebiedsgericht omgevingsprogramma voor bedrijvenpark ‘De Boezen’, Pijnacker   Kjell Wansleeben, senior adviseur Ruimte, Gemeente Pijnacker-Nootdorp  10.30 uur  Praktijkcasus 4: Gemeente Urk (nader in te vullen)  Sjane Marie van Urk, beleid Ruimtelijke Ordening, Gemeente Urk  10.45 uur  Einde  FACTS & FIGURES  Wat: Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’.  Wanneer: Dinsdag 18 november 2025, 09.30 uur – 10.45 uur.  Kosten: Het is een gratis webinar. Voor wie: EZ-ambtenaren van gemeenten, provincies en rijk, medewerkers van ontwikkelings- en herstructureringsmaatschappijen en iedereen die bezig is met het realiseren van ruimtelijk-economische ambities.  Aanmelden  

18-11-2025
Nieuws
Circulaire (binnen)havens in een nieuwe wereld: 10 learnings
Circulaire (binnen)havens in een nieuwe wereld: 10 learnings

Het is pakweg tien jaar geleden dat de RLI met het rapport Mainports voorbij de havens terzijde schoof ten faveure van Brainport Eindhoven. ‘Die nationale havens, dat leek een beetje de economie van gisteren, maar de realiteit is juist dat binnenhavens in de transitie van een lineaire naar circulaire economie de toekomst hebben.’ Dat was de boodschap van lector Cees-Jan Pen tijdens het BT & SKBN seminar 'Hoe maak je ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens?' op 13 februari 2025 in Amersfoort. ‘Het RLI-rapport ging destijds natuurlijk over de rol die havens speelden in een lineaire wereld, met een focus op doorvoer.’ Tijden zijn veranderd volgens de lector, (binnen)havens en watergebonden bedrijfskavels hebben vervullen een sleutelrol in een circulaire toekomst. Maar wie waakt er over die waardevolle kades, waar de circulaire stromen nu nog dun zijn, maar die al te gemakkelijk ten prooi vallen aan woningbouwontwikkelaars? Ontwikkelaars die deze kades willen omvormen tot een nieuwe goudkust met luxe appartementen en een sloepje voor de deur?  Dat het onderwerp leefde, bleek wel uit de grote opkomst van mensen uit het hele land die zich, vanuit zowel publieke als private zijde, inzetten voor binnenhavens in relatie tot de circulaire transitie en de bijbehorende modal shift. NVB: ‘Sterkere rol overheid nodig’ Tijdens een inleidend dubbelinterview met haveneconoom Bart Kuipers (Erasmus UPT) en Maarten van Gaans-Gijbels, voorzitter van de Vereniging van Binnenhavens (NVB), pleitte laatstgenoemde voor een ‘sterkere rol van de overheid’ om binnenhavens te beschermen. Kuipers legde de link met netcongestie: ‘Opeens is dat een probleem geworden, mede door onder andere de opkomst van de elektrische auto. Dat risico loop je ook met de circulaire economie. Opeens is die er. Dat betekent veel meer logistieke stromen die gekanaliseerd moeten worden. Havens – en vooral binnenhavens – spelen daarin een cruciale rol.’ Kuipers verwees ook naar transitiekundige (en inmiddels ‘nationale mental coach’) Derk Loorbach, die hout beschouwt als dé nieuwe drager van de Rotterdamse haven. Maar zo ver is het nog niet, constateerde de haveneconoom. Tot zijn spijt krijgen veel bedrijven hun circulaire businesscase nog niet rond. Dat geldt zowel voor de overslag zelf als voor producenten die hinder ondervinden van goedkope Chinese wegwerpalternatieven. Toch betekent dat volgens hem allerminst dat de publieke sector een afwachtende houding moet aannemen. ‘Die circulaire economie komt er sowieso.’ Port of Zwolle als voorbeeld Van Gaans-Gijbels pleitte voor een ‘zee- en binnenhavenstrategie’, waarbij zeehavens het grovere werk op zich nemen – waarvoor meer milieuruimte nodig is – en binnenhavens die zich specialiseren in bijvoorbeeld upcycling. ‘Havens moeten complementair aan elkaar zijn, en dat vereist afstemming.’ Hij wees op Port of Zwolle als goed voorbeeld: ‘vier havens die elk een eigen rol vervullen.’ Marije Groen van Buck Consultants International (BCI) vertelde over de Gebiedsvisie voor binnenhaven Maasbracht, waar zij als adviseur aan heeft meegeschreven. De kades van de haven zijn eigendom van Rijkswaterstaat (RWS), die in principe beleidsarm handelt, wist ze te vertellen. Maar zodra de gemeente een nieuwe ruimtelijke koers uitzet en dit in een visie vastlegt, brengt RWS de erfpachtvoorwaarden daarmee in overeenstemming. Zo wist de gemeente, zonder harde planregels, de toekomst van de binnenhaven als haven veilig te stellen. L’Ortye: ‘Iedereen in de keten moet profiteren’ Jean L’Ortye, directeur van grondwinnings- en transportbedrijf L’Ortye uit het Limburgse Elsloo, deelde tot slot zijn ervaring met de modal shift – of althans, de poging die het familiebedrijf had ondernomen om 7000 vrachtwagens van de weg te halen met vervoer van huishoudelijk restafval via het water. Dat liep vooralsnog spaak, omdat alle partijen in de keten op één lijn moeten zitten. Dat is lastig zolang er nog veel oude inkoopafspraken zijn en er ruis zit tussen beleids- en inkoopafdelingen van overheden en grote bedrijven. En natuurlijk spelen gevestigde belangen een rol. Zijn tip: de modal shift slaagt alleen als álle partijen in de keten er profijt van hebben – dus ook de vrachtvervoerder die in eerste instantie vracht verliest. Na de deelsessies koppelden deelnemers plenair terug wat zij als kritische succesfactoren zagen voor het creëren van ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens. Lector Cees-Jan Pen vatte de opbrengst van deze memorabele middag samen in tien takeaways: 10 learnings over circulaire binnenhavens Soms is een logistiek makelaar nodig. Het komt nog te vaak voor dat kadegebonden circulaire bedrijven vanaf de weg worden bevoorraad, met alle overlast van dien; Use it or lose it: een vaak geopperde manier om watergebonden kavels daadwerkelijk voor ‘nat’ gebruik in te zetten. Wat Pen betreft is dit een ‘last resort’; Zorg ervoor dat iedereen in de keten profijt heeft van de circulaire economie of modal shift; Zorg voor flexibiliteit, ook bij de afdeling vergunningen. De circulaire economie is nog in ontwikkeling; economen begrijpen dat, maar de afdeling vergunningverlening moet ook wendbaar blijven; Een belangrijke opmerking uit een subplenaire groep: betrek ondernemers bij de planning van watergebonden bedrijventerreinen. Port of Lille deed dit goed: als eigenaar én exploitant van de haven heeft zij beter zicht op de daadwerkelijk te verwachten stromen; You can’t beat the market: circulaire economie vraagt om sturing – ofwel in de vorm van vraagstimulering, ofwel door barrières op te werpen tegen dumping; Kijk kritisch naar aanbestedingsregels en mededingingsbeleid. Deze vormen niet zelden een belemmering voor duurzame innovaties; ‘Trek het tapijt weg onder gevestigde belangen’, stelt onderzoeker Merten Nefs. Regelgeving beschermt volgens hem vaak primair bestaande marktpartijen. Groei is nodig als motor voor de circulaire transitie, aldus Pen, die meer heil ziet in groei dan in ‘gebodsplanologie’. Zo zou zelfs de groei van de defensie-industrie een enorme boost kunnen geven aan de circulaire transitie. Last but not least: we stoppen circulaire economie te veel weg. Maak circulaire economie sexy.

19-02-2025
Nieuws
Wie wordt de winnaar van de SKBN Bokaal 2026?
Wie wordt de winnaar van de SKBN Bokaal 2026?

De SKBN Bokaal is een wisseltrofee, die ieder jaar naar een nieuwe eigenaar of eigenaresse gaat. In 2023 werd de bokaal uitgereikt aan Theo Föllings, in 2024 was Cees-Jan Pen de trotse eigenaar en in 2025 was de bokaal in handen van Kristel Wattel. De winnaar van de SKBN Bokaal 2026 wordt gekozen door de leden van de SKBN en bekendgemaakt op de SKBN Nacht van het Bedrijventerrein, dit jaar op 12 november in Arnhem. De keuze wordt gemaakt uit 3 door de SKBN-bestuursleden aangedragen genomineerden. De reden dat een persoon de bokaal ontvangt, heeft met de volgende punten te maken: De persoon is in zijn/haar dagelijkse leven bezig met bedrijventerreinen. In het afgelopen jaar heeft hij/zij laten zien op een spraakmakende en innovatieve manier toekomstbestendige werklocaties mogelijk te maken. Hij/zij onderscheidt zich door de manier van denken én aanpakken. Hij/zij dient als voorbeeld voor de bedrijventerreinprofessional.   De 3 genomineerden, in willekeurige volgorde: Han Wiendels – Directeur van HMO NV Han Wiendels zet zich als directeur van de HMO al ruim 16 jaar in om van bedrijventerreinen en werklocaties weer vitale gebieden te maken een gezond maatschappelijk en economisch toekomstperspectief. Dit doet de HMO door investeringsmotieven te zoeken bij private partijen, een sluitende business case altijd centraal te stellen en ondernemend en vraaggericht te werken. Gert-Joost Peek – Lector Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement aan de Hogeschool Rotterdam Gert-Joost Peek zet zich via zijn functie als lector in om ruimte voor werken onder de aandacht te brengen bij zowel studenten als professionals. Hij initieerde meerdere onderzoeken naar ruimte voor werken, met name binnenstedelijk. Ook is hij initiatiefnemer van de Coalitie Ruimte voor Werken, waar hij een actieve rol speelt. Jan Brugman – Directeur van IPP Haaglanden Jan Brugman is als directeur van IPP Haaglanden een boegbeeld om te werken aan een sterk vestigings- en investeringsklimaat in de regio Haaglanden. Het samenwerkingsverband tussen gemeenten Rijswijk en Den Haag, richt zich op de herstructurering, revitalisering en verduurzaming van bedrijventerreinen. De organisatie, die voortkomt uit Industrieschap Plaspoelpolder waar Jan Brugman jarenlang directeur was, werkt budgetneutraal en zonder winstoogmerk aan bedrijventerreinen die schoon, heel en veilig zijn.  

03-11-2025
Aanmelden nieuwsbrief