'Verduurzaming economie is de beste aanval'
'Bereid je erop voor dat er bedrijven gaan vertrekken van je industrieterrein en er ruimte vrijkomt. Vul die niet ad hoc in, maar stuur doelgericht op circulaire, innovatieve en productieve activiteiten. Alleen zo bouwen we een robuuste economie’. Dat zegt econoom Rens van Tilburg, hoofdspreker op het 20e BT Event. Hij hamert verder op het belang van de energietransitie voor de concurrentiepositie van Nederland en Europa. ‘Verduurzaming is de beste aanval.'
Van Tilburg was een van de dertien prominente economen die het kabinet in maart opriep niet zomaar met veel geld de (basis)industrie te steunen die kampt met hoge energiekosten.
Volgens de economen is het belang van dit soort energie-intensieve bedrijven in de basisindustrie relatief klein voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Ze willen niet dat de vitale basisindustrie verdwijnt uit Europa in verband met strategische autonomie, maar wel voor een betere spreiding over Europa.
De Nederlandse economie staat voor grote keuzes. Niet alleen de mondiale geopolitiek en het energievraagstuk maken de urgentie duidelijk, ook op lokaal niveau schuurt het. Veel bedrijventerreinen zitten tegen hun grenzen aan: de netcapaciteit is vol, ruimte is schaars en sommige bedrijven passen niet meer bij de economie van morgen.
Van Tilburg zegt dat de komende jaren activiteiten zullen verdwijnen door strengere milieuregels, stijgende energiekosten en een toenemende arbeidsmarktkrapte. Dat biedt kansen om bedrijventerreinen opnieuw te programmeren en ruimte te maken voor bedrijven die bijdragen aan de toekomst.
Geopolitieke panelen verschuiven. Wat is volgens jou de economische opgave die hiermee samenhangt?
‘De afgelopen jaren zijn we ruw wakker geschud. Rusland heeft ons geleerd dat energieafhankelijkheid een veiligheidsrisico is. China en India laten zien dat geopolitiek en handel niet langer los van elkaar staan. En zelfs de Verenigde Staten – traditioneel onze grootste bondgenoot – zetten meer en meer hun eigenbelang voorop.'
‘Dat betekent dat Europa zelfvoorzienender moet worden: we moeten de capaciteit hebben om onze vitale economie draaiend te houden, ook als anderen de kraan dichtdraaien. Die opgave is niet alleen geopolitiek, maar ook economisch. Om concurrerend te blijven moeten we investeren in innovatie, in duurzame energie en in het opbouwen van eigen industriële ketens.’
'Mario Draghi berekende onlangs dat daar honderden miljarden voor nodig zijn: meer dan de Marshallhulp na de Tweede Wereldoorlog. Dat is de schaal waar we aan moeten denken.’
Behoudzucht lijkt te prevaleren. Oude, fossiele sectoren worden nog gestut met energie- en belastingvoordelen…
‘Een veelgemaakte fout in Nederland is dat we alles overeind willen houden – van staalproductie tot energie-intensieve slachterijen – terwijl sommige bedrijven simpelweg geen toekomst hebben in een duurzame, concurrerende economie.’
‘Het uitgangspunt zou moeten zijn: waar levert een sector waarde op, en waar niet? Als een bedrijf weinig bijdraagt aan innovatie, veel vervuilt, veel goedkope arbeidsmigranten nodig heeft én afhankelijk is van fossiele energie, dan is het logisch om niet eindeloos belastinggeld uit te geven om dat overeind te houden.’
'Creatieve destructie – het verdwijnen van oude bedrijvigheid en ruimte maken voor nieuwe – is gezond. We moeten leren dat niet als verlies te zien, maar als kans om bedrijventerreinen en infrastructuur te vernieuwen. Dat betekent niet per se dat we bedrijven actief moeten uitfaseren.'
‘Stijgende energiekosten doen hun werk vanzelf wel. Maar stop met voordelen geven. Je kan ook gewoon beginnen met handhaven van milieuregels. Als Tata Steel niet zo de hand boven het hoofd was gehouden, dan had het in Velsen waarschijnlijk al lang niet meer bestaan.’
Het verdwijnen van bedrijven betekent banenverlies. Is dat niet riskant?
‘We zitten nu in een situatie van historisch lage werkloosheid en een krappe arbeidsmarkt. Dat is een totaal andere context dan tien jaar geleden. Het is op dit moment economisch en maatschappelijk zelfs verstandig dat een deel van de laagproductieve sectoren krimpt.'
'De mensen en middelen die daar vrijkomen, kunnen we inzetten voor sectoren die bijdragen aan onze langetermijndoelen: een duurzame energievoorziening, circulaire industrie, digitale innovatie en hoogwaardige maakindustrie. Dat is nodig om ons verdienvermogen op peil te houden, nu de beroepsbevolking vergrijst.’
Ons vestigingsklimaat gaat gebukt onder hoge energieprijzen. Verantwoordt dat een prijsinterventie?
‘Zolang Europa afhankelijk is van fossiele brandstoffen, zullen energieprijzen hier hoger liggen dan in regio’s waar die fossiele energie goedkoper gewonnen wordt. We staan dan meteen al met 2-0 achter in de concurrentiestrijd. De oplossing is helder: grootschalig investeren in duurzame energie. Wind en zon zijn inmiddels op veel plekken goedkoper dan fossiele energie. Het beeld dat verduurzaming per definitie duurder is, klopt simpelweg niet meer.'
'Daarom is het zo teleurstellend dat sommige landen, waaronder Nederland, hun ambities voor wind op zee terugschroeven. Dan blijf je gevangen in de kip-en-ei-discussie. Bedrijven zeggen: “We kunnen niet vergroenen, want er is geen groene stroom”. En projectontwikkelaars zeggen: “We bouwen geen parken, want er is geen vraag”. Alleen de overheid kan daar doorheen breken. Dat vergt politieke visie en moed.’
Hoe kunnen we een markt creëren voor duurzame producten en energie?
‘Door duidelijke kaders te stellen. Bijvoorbeeld door te verplichten dat een percentage van staal, plastic of bouwmaterialen circulair moet zijn. Dat creëert een gegarandeerde vraag; dan kunnen bedrijven investeren. Daarnaast kan Europa aan de buitengrenzen heffen op producten die niet voldoen aan deze klimaatstandaarden.'
'Het “Carbon Border Adjustment Mechanism” is daar een goed voorbeeld van. Zo voorkom je dat Europese bedrijven worden weggedrukt door goedkopere maar vervuilendere concurrenten uit het buitenland. Het is belangrijk dat we beseffen: markten zijn altijd door de overheid vormgegeven. Ook een “vrije markt” bestaat alleen binnen een raamwerk van regels. Dus ja, we kunnen de markt maken en moeten dat ook doen.’
Wat betekent dit voor de regio’s en bedrijventerreinen?
‘Hier ontstaat juist een kans. Als bedrijven die veel ruimte en energie gebruiken verdwijnen, komt er ruimte vrij voor nieuwe activiteiten. Herstructurering van bedrijventerreinen wordt daardoor strategisch belangrijk: welke functies willen we wél accommoderen?’
‘Regio’s kunnen sturen op vestigingsbeleid, op netcapaciteit en op prioriteit voor bedrijven die bijdragen aan circulaire ketens en hogere productiviteit. Dat vraagt om moedige keuzes: soms betekent dat afscheid nemen van een grootverbruiker, ook al is die er al decennia gevestigd.’
‘Maar het biedt ook kansen om bedrijventerreinen te moderniseren en aantrekkelijk te maken voor innovatieve bedrijven. Ruimte is schaars, dus het is logisch om die ruimte in te zetten voor de economie van morgen.’
Je benadrukt door te zeggen dat dit voor jou geen idealisme is, maar economische logica. Waarom is dat belangrijk?
‘Omdat verduurzaming te vaak wordt neergezet als een luxe, als een morele keuze die we ons moeten kunnen permitteren. Terwijl het in de kern een economische noodzaak is. Wie nu niet investeert in duurzame energie en innovatie, wordt afhankelijker van andere landen en kwetsbaarder voor prijsstijgingen en geopolitieke chantage.'
'Wie nu vasthoudt aan oude industrieën met lage productiviteit, mist de kans om het verdienvermogen te versterken. Het is dus geen groen idealisme; het is een strategie om concurrerend te blijven in een nieuwe wereldorde.’
Wat wil je meegeven aan bestuurders en ontwikkelaars die dagelijks met ruimtelijke keuzes bezig zijn?
‘Twee dingen. Eén: wees niet bang voor verandering. De komende jaren zullen er gaten vallen op bedrijventerreinen. Zie dat als een kans, niet als een bedreiging. Het biedt de mogelijkheid om te kiezen voor bedrijven die bijdragen aan regionale en nationale doelen.'
'Twee: neem een actieve rol. Wacht niet tot de markt het vanzelf oplost, maar gebruik de instrumenten die er zijn: omgevingsplannen, netcapaciteit, grondbeleid, selectieve uitgifte, circulaire- en energiehubs. Een robuuste economie komt er niet vanzelf – die moet je durven maken.’
Als je vooruitkijkt naar de komende vijf tot tien jaar, wat is je verwachting?
‘Ik verwacht een periode van forse transitie. Sommige sectoren zullen krimpen of verdwijnen, andere zullen groeien. De arbeidsmarkt zal verschuiven, net als de ruimtelijke vraag. Mijn hoop is dat we deze periode niet gebruiken om het oude te behouden, maar om het nieuwe mogelijk te maken.'
'Als we nu al nadenken over welke functies we wél willen behouden of aantrekken, kunnen we bedrijventerreinen stap voor stap ombouwen tot motoren van een duurzame, concurrerende economie.’
Over Rens van Tilburg
Rens van Tilburg werkt als zelfstandig economisch adviseur en fellow van het VU Instituut voor Milieuvraagstukken. Hij was jarenlang directeur van het Sustainable Finance Lab, dat hij mede oprichtte. Eerder werkte hij voor het Europees Parlement en de Tweede Kamer, het Innovatieplatform en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) en de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). Zijn expertise ligt bij innovatie, duurzame financiering, circulaire economie en strategisch industriebeleid.
Foto: André Muller / iStock.com
26-10-2025