Op 30 november 2022 bezochten Gelderse Statenleden bedrijventerreinen in Heteren en Bemmel. Ze spraken met ondernemers en gemeenten Overbetuwe en Lingewaard over herstructurering, vergroening en energietransitie. Duidelijk werd dat brede samenwerking grote projecten mogelijk maakt.

Nieuwe structuren op Poort van Midden-Gelderland Noord

Het werkbezoek startte in Heteren op bedrijventerrein Poort van Midden-Gelderland Noord. Ondernemers en vertegenwoordigers van gemeente Overbetuwe vertelden hoe een Gelderse subsidie de gezamenlijke plannen voor herstructurering, vergroening en verduurzaming verder gaat brengen. Ondernemers van het nabijgelegen bedrijventerrein Andelst-Oost lichtten toe hoe zij samen knelpunten aanpakken zoals het parkeren van vrachtwagens, veiligheid en de te versteende werkomgeving.

Eerste schoonmaakschool op actief bedrijventerrein De Houtakker

Kees Aalbers, een 72-jarige ondernemer uit Bemmel, liet met gepaste trots de eerste schoonmaakschool van Nederland zien: NESO. Doorslaggevend om NESO te vestigen op De Houtakker in Bemmel was de bedrijveninvesteringszone (BIZ). Ondernemers op dit bedrijventerrein werken intensief samen aan een aantrekkelijke, groene, duurzame en veilige werkomgeving. Behalve een steeds groener bedrijventerrein met wandelpaden en camerabeveiliging is eigen, duurzaam opgewekte energie ook binnen handbereik. Er zijn namelijk vergevorderde plannen voor een proef met een batterijopslag van duurzaam opgewekte energie met een slim energiemanagementsysteem. Daarvoor is een subsidieaanvraag ingediend bij Kenter (Alliander), Oost NL en provincie Gelderland. “We komen graag terug als de batterij in gebruik wordt genomen”, beloofden enkele enthousiaste Statenleden.

Collectieve projecten helpen

Op de terugweg naar het Huis der Provincie benadrukte Theo Föllings, onder andere voorzitter van de Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland en directeur Innovatie van Oost NL, het belang van een laagdrempelige aanpak voor toekomstbestendige bedrijventerreinen. “Overheden kunnen met ondernemers en ondernemersverenigingen collectieve projecten echt aanjagen”, aldus Theo. Bedrijventerreinen zijn belangrijk voor het vestigingsklimaat van bedrijven en daarmee voor onze economie. Ze leveren een grote bijdrage aan de Gelderse doelen voor veiligheid, energietransitie, circulariteit, klimaatadaptatie en biodiversiteit. Ook in andere provincies en bij het Rijk is er steeds meer aandacht voor toekomstbestendige bedrijventerreinen.

Project- en procesondersteuning als aanpak

De integrale Aanpak Toekomstbestendige Bedrijventerreinen ondersteunt bedrijventerreinen en gemeenten. Meer over deze aanpak leest u op de Gelderse pagina over toekomstbestendige bedrijventerreinen. Perspectieffonds Gelderland (PFG) versnelt en versterkt de innovatiekracht van ondernemingen die zich bezighouden met grote maatschappelijke uitdagingen zoals energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, economisch vestigingsklimaat en woon- en leefklimaat. Meer hierover leest u op de website van Oost NL

06-12-2022
Event
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’

Een van de leidende principes in veel beleidsstukken is dat ruimte voor economie niet mag afnemen. Een no net loss dus. Maar hoe geef je dat handen en voeten? Het omgevingsprogramma is een krachtig beleidsinstrument uit de Omgevingswet, die zich bij uitstek leent om, samen met gebiedspartners, ruimtelijk-economische ambities concreet te maken.  Op dinsdag 18 november organiseren vakblad BT en TwynstraGudde het webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’. Met in de hoofdrol vier gemeenten die pionierden met het omgevingsprogramma.  Je leert:  Welke soorten omgevingsprogramma’s er zijn (thematisch- of gebiedsgericht) en welk type zich het beste leent voor welk doel;  De afweging maken of het omgevingsprogramma een geschikt instrument is om jou/jullie ruimtelijk-economische ambities verder invulling te geven;  Hoe je bestaand beleid door vertaalt naar een omgevingsprogramma, en wat de toegevoegde waarde is;  Welk type maatregelen in een omgevingsprogramma kunnen worden opgenomen, zoals fysieke acties (ruimreserveringen), juridische instrumenten (regels of uitsluitingen), financiële prikkels/fondsen, maar ook ‘softere’ maatregelen zoals campagnes en het organiseren van netwerken (met bedrijfsleven of kennisinstellingen);  Hoe je van een omgevingsprogramma tot programmatisch werken en uitvoering komt;  Hoe een omgevingsprogramma de weg plaveit naar een algemeen bindend omgevingsplan.  MELD JE METEEN AAN!   PROGRAMMA  09.30 uur  Introductie ‘programma onder de Omgevingswet’  Puck Brunet de Rochebrune & Anouk Paris, resp. principal adviseur en senior adviseur Ruimte, Wonen & economie, TwynstraGudde   09.45 uur  Praktijkcasus 1: Werken aan een balans tussen agrarisch landgebruik, bedrijventerreinen en recreatie – Omgevingsprogramma Economie, Gemeente Putten   Reinard de Jong - Manager Opgaven, Programma's en Projecten, Gemeente Putten en Puck Brunet de Rochebrune (TwynstraGudde)  10.00 uur  Praktijkcasus 2: Beter benutten bestaande bedrijventerreinen, kantoorlocaties en overige werklocaties - Omgevingsprogramma werklocaties, Gemeente Amersfoort  Marco van Hoek, programmamanager Werken, Gemeente Amersfoort  10.15 uur  Praktijkcasus 3: Vastleggen lange termijnvisie en maatregelen op een bedrijventerrein, mét ondernemers – Gebiedsgericht omgevingsprogramma voor bedrijvenpark ‘De Boezen’, Pijnacker   Kjell Wansleeben, senior adviseur Ruimte, Gemeente Pijnacker-Nootdorp  10.30 uur  Praktijkcasus 4: Gemeente Urk (nader in te vullen)  Sjane Marie van Urk, beleid Ruimtelijke Ordening, Gemeente Urk  10.45 uur  Einde  FACTS & FIGURES  Wat: Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’.  Wanneer: Dinsdag 18 november 2025, 09.30 uur – 10.45 uur.  Kosten: Het is een gratis webinar. Voor wie: EZ-ambtenaren van gemeenten, provincies en rijk, medewerkers van ontwikkelings- en herstructureringsmaatschappijen en iedereen die bezig is met het realiseren van ruimtelijk-economische ambities.  Aanmelden  

18-11-2025
Nieuws
Kijk terug: SKBN Kenniswebinar Instrumenten Omgevingswet voor Economie
Kijk terug: SKBN Kenniswebinar Instrumenten Omgevingswet voor Economie

Op dinsdag 11 februari lieten we tijdens het SKBN Kenniswebinar Koos Seerden (Rho Adviseurs) en Daan Hollemans (Antea Group) aan het woord. Zij deden in opdracht van het Ministerie van EZ onderzoek naar instrumenten in de Omgevingswet die kunnen worden ingezet voor ruimte voor werk. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het ruimtelijke-ordeningsinstrumentarium grondig veranderd. De ‘Handreiking Ruimte voor Economie’ moet overheden inzicht geven in het nieuwe instrumentarium en de toepassingsmogelijkheden hiervan voor het ruimtelijk – economisch beleid – voor ruimte voor economie. Seerden en Hollemans hebben voor voor SKBN leden de belangrijkste bevindingen op een rij gezet.   KIJK HET WEBINAR HIER TERUG De presentatie van Seerden en Hollemans   Koos Seerden (Rho Adviseurs) laat in zijn presentatie een koffer zien met de mogelijkheden om voldoende ruimte voor economie veilig te stellen. Hij benoemt: Beschermen, Compenseren, Mengen/ontmengen, Intensiveren en Nieuwe terreinen. Op deze bijeenkomst focussen we ons op mengen/ontmengen en intensiveren.       Voor de beleidsvorming is de Omgevingsvisie de kapstok. Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat bij de beleidskapstok van RO ook iets hangt van dit onderwerp!     De visie wordt vervolgens verder uitgewerkt in een programma. Het voordeel is dat deze vormvrij is. Tip is wel: Maak wat je wilt bereiken héél concreet, het liefst gekoppeld aan een gedetailleerde kaart. Op kavelniveau aangeven waar je het over hebt. Het programma is zelfbindend voor overheden. Zie het als een handvat voor ‘dit wil ik wel en dit niet’. Het geeft richting aan een beweging.    Daarna volgen er uitvoeringsinstrumenten die landen in een plan. Daarin wordt opgenomen wat je precies wilt bereiken voor welke gebieden. De provincie kan gemeenten bijstaan met instructieregels.     Daan Hollemans (Antea Groep) gaat in op de concretere stappen voor mengen/ontmengen  In de Omgevingsvisie kun je opnemen wat je goed vindt passen op een betreffende locatie. In het algemeen zou moeten gelden: alleen bedrijven die niet gemengd kunnen worden met wonen kunnen zich vestigen op een bedrijventerrein. Meer specifiek gaat het over watergebonden bedrijven, hogere milieucategorieën en bedrijven met een specifiek profiel.   Als je wilt gaan schuiven, zorg dan voor alternatieve locaties! Dat is in praktijk heel moeilijk, het vraagt om het maken van duidelijke keuzes. Leg met die reden relaties aan met collega’s die over de andere ruimteclaims gaan.   Hollemans noemt een ruimtelijke maatregel om te komen tot een gewenst profiel van een terrein. Dat leidt tot gewenst profiel, maar het is een ingrijpende maatregel. Dat betekent dat je de portemonnee moet trekken, omdat je gaat sleutelen aan bestaande rechten van bedrijven. Mocht je zo'n maatregel overwegen, dan is tijd je beste vriend! Niettemin, als je snel en actief wilt ingrijpen en de kosten accepteert, dan kan het. Het is dan wel zaak om de betreffende bedrijven een alternatieve locatie te bieden.  Als je meer tijd hebt, kun je aan de slag met een zogenaamd uitsterfbeleid: de wortel en de stok.  Waar het kan alternatieve locaties bieden met goede voorwaarden. Misschien moet je die locaties wel gaan creëren. Werk het beleidsmatig uit in een programma, zodat die bedrijven zich goed kunnen vestigen. Let op: ook voor woonwijken betekent dit het aantasten van bestaande rechten. Nieuwe woongebieden met die reden breder maken dan wonen. Ook ruimte voor bedrijvigheid en voorzieningen. Sportscholen boven op winkels bijvoorbeeld. EZ moet samen met RO en Wonen om tafel voor 'stedelijke gebieden'.    Vervolgens gaat Hollemans uitgebreid in op de ruimtelijke maatregel: toepassing nieuwe VNG-systematiek voor zonering. Omgevingsvisie: Profiel en doelstellingen qua ruimtegebruik bedrijventerreinen. Breng in beeld wat is het ruimtegebruik, hoe vol zit het, wat is de frictie, welk deel is gevuld met bedrijvigheid die elders kan.   Een visie geeft sturing, werkt beter dan een paar ton om bedrijven te verplaatsen. Ondernemers willen duidelijkheid. Heel goed nadenken wat je uiteindelijk wil. Je moet heel specifiek worden. Voor EZ is dat even wennen. Wat is een bedrijf, wat mag het wel en wat niet. Samen met RO over nadenken, Collega kan toetsen naar uitvoering toe.  Programma: Je wordt nog specifieker. Terreinen krijgen aanduiding mengen of niet. Specifieke kenmerken. Uitgangspunten samen met RO, wat is toekomstbeeld van dit terrein. Binnen 10 jaar gewenste profiel, wat zijn activiteiten die wegmoeten? Welke morgen welke wat langer. Hoe concreter, hoe meer verplaatsingen faciliteren. Breng alles in kaart.   Het programma vereist participatie, betrokkenheid bedrijven, bewoners, dat is heel relevant. Je zult ze op een gegeven moment moeten gaan betrekken.  Droog oefenen: pas dit principe van uitgangspunten toe op daadwerkelijke situaties, werk het uit zoals bedacht. Werkt het niet, stel het bij!   Omgevingsplan: Regels zo vormgeven dat alleen bedrijven komen die we willen dat er komen. Bijvoorbeeld via voorrangsregels, een aantal jaar voor nemen om voldoende voorzienbaarheid te creëren.  Ten slotte gaat Hollemans in op de concretere stappen voor intensiveren.  Je begint bij het doel, wat wil je bereiken? Het gaat om privé-kavels maar ook om openbare ruimte. Anticiperen op transities, klimaat, energie, circulair. Dit betekent ook schuiven met bestaande rechten van gebruik.  Middelen die snel en actief zijn: omgevingswaarden opnemen. Dit moet een maatstaf zijn die meetbaar is of te kwantificeren is. In de context van intensiveren: bepaalde bebouwingsdichtheid, of bouwhoogtes. Het moet absoluut meetbaar zijn, en een beleidsmatige basis hebben. Dit moet in een Omgevingsvisie worden opgenomen. Vervolgens concretiseer je ze in een programma. Bindend voor vaststellend orgaan. Als de waarde overschreden dreigt te worden: programma maken met concrete maatregelen. Je moet hier dus terughoudend mee zijn, want omgevingswaarden scheppen een verplichting. Door middel van handhaving moet je gaan meten.   Omgevingswaarde kun je direct in laten gaan, maar je moet dat heel voorzichtig doen. Het is een paardenmiddel.    Houd bij het ingrijpen op bestaande situaties altijd rekening met de nadeelcompensatie (planschade). Deze kunnen echter naar 0 als je redelijke termijn van 2 jaar voorzienbaarheid met duidelijke richtlijnen meegeeft.   Omgevingsvisie: Wat houdt intensivering per bedrijventerrein nu precies in? En waarom. Hoe beter ingebed, hoe makkelijker het vervolg.  Programma: Hoe omgaan met bestaande rechten, bouwhoogtes etc. uitwerken in een programma. RO-ambtenaren set van uitgangspunten voor concreet mogelijk beleid. Als je dat scherp hebt, ga aan de slag met botsproeven. De boer op voor participatie. Kondig het aan, help bedrijven ook, dit kun je verwachten.   Omgevingsplan: Eisen opnemen, met nieuw terrein wat sneller regels opnemen. Bestaande terreinen zachtere regels (maximaal) of hardere voorrangsregels. Met het plan regel je het voor lange termijn. In uitgiftebeleid maak je het concreter. Het plan is de startpositie, het uitgiftebeleid is de slagroom op de taart. 

14-02-2025
Achtergrond
'Verduurzaming economie is de beste aanval'
'Verduurzaming economie is de beste aanval'

'Bereid je erop voor dat er bedrijven gaan vertrekken van je industrieterrein en er ruimte vrijkomt. Vul die niet ad hoc in, maar stuur doelgericht op circulaire, innovatieve en productieve activiteiten. Alleen zo bouwen we een robuuste economie’. Dat zegt econoom Rens van Tilburg, hoofdspreker op het 20e BT Event. Hij hamert verder op het belang van de energietransitie voor de concurrentiepositie van Nederland en Europa. ‘Verduurzaming is de beste aanval.' Van Tilburg was een van de dertien prominente economen die het kabinet in maart opriep niet zomaar met veel geld de (basis)industrie te steunen die kampt met hoge energiekosten.  Volgens de economen is het belang van dit soort energie-intensieve bedrijven in de basisindustrie relatief klein voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Ze willen niet dat de vitale basisindustrie verdwijnt uit Europa in verband met strategische autonomie, maar wel voor een betere spreiding over Europa. De Nederlandse economie staat voor grote keuzes. Niet alleen de mondiale geopolitiek en het energievraagstuk maken de urgentie duidelijk, ook op lokaal niveau schuurt het. Veel bedrijventerreinen zitten tegen hun grenzen aan: de netcapaciteit is vol, ruimte is schaars en sommige bedrijven passen niet meer bij de economie van morgen.  Van Tilburg zegt dat de komende jaren activiteiten zullen verdwijnen door strengere milieuregels, stijgende energiekosten en een toenemende arbeidsmarktkrapte. Dat biedt kansen om bedrijventerreinen opnieuw te programmeren en ruimte te maken voor bedrijven die bijdragen aan de toekomst. Geopolitieke panelen verschuiven. Wat is volgens jou de economische opgave die hiermee samenhangt? ‘De afgelopen jaren zijn we ruw wakker geschud. Rusland heeft ons geleerd dat energieafhankelijkheid een veiligheidsrisico is. China en India laten zien dat geopolitiek en handel niet langer los van elkaar staan. En zelfs de Verenigde Staten – traditioneel onze grootste bondgenoot – zetten meer en meer hun eigenbelang voorop.' ‘Dat betekent dat Europa zelfvoorzienender moet worden: we moeten de capaciteit hebben om onze vitale economie draaiend te houden, ook als anderen de kraan dichtdraaien. Die opgave is niet alleen geopolitiek, maar ook economisch. Om concurrerend te blijven moeten we investeren in innovatie, in duurzame energie en in het opbouwen van eigen industriële ketens.’ 'Mario Draghi berekende onlangs dat daar honderden miljarden voor nodig zijn: meer dan de Marshallhulp na de Tweede Wereldoorlog. Dat is de schaal waar we aan moeten denken.’ Behoudzucht lijkt te prevaleren. Oude, fossiele sectoren worden nog gestut met energie- en belastingvoordelen… ‘Een veelgemaakte fout in Nederland is dat we alles overeind willen houden – van staalproductie tot energie-intensieve slachterijen – terwijl sommige bedrijven simpelweg geen toekomst hebben in een duurzame, concurrerende economie.’ ‘Het uitgangspunt zou moeten zijn: waar levert een sector waarde op, en waar niet? Als een bedrijf weinig bijdraagt aan innovatie, veel vervuilt, veel goedkope arbeidsmigranten nodig heeft én afhankelijk is van fossiele energie, dan is het logisch om niet eindeloos belastinggeld uit te geven om dat overeind te houden.’ 'Creatieve destructie – het verdwijnen van oude bedrijvigheid en ruimte maken voor nieuwe – is gezond. We moeten leren dat niet als verlies te zien, maar als kans om bedrijventerreinen en infrastructuur te vernieuwen. Dat betekent niet per se dat we bedrijven actief moeten uitfaseren.' ‘Stijgende energiekosten doen hun werk vanzelf wel. Maar stop met voordelen geven. Je kan ook gewoon beginnen met handhaven van milieuregels. Als Tata Steel niet zo de hand boven het hoofd was gehouden, dan had het in Velsen waarschijnlijk al lang niet meer bestaan.’ Het verdwijnen van bedrijven betekent banenverlies. Is dat niet riskant? ‘We zitten nu in een situatie van historisch lage werkloosheid en een krappe arbeidsmarkt. Dat is een totaal andere context dan tien jaar geleden. Het is op dit moment economisch en maatschappelijk zelfs verstandig dat een deel van de laagproductieve sectoren krimpt.' 'De mensen en middelen die daar vrijkomen, kunnen we inzetten voor sectoren die bijdragen aan onze langetermijndoelen: een duurzame energievoorziening, circulaire industrie, digitale innovatie en hoogwaardige maakindustrie. Dat is nodig om ons verdienvermogen op peil te houden, nu de beroepsbevolking vergrijst.’ Ons vestigingsklimaat gaat gebukt onder hoge energieprijzen. Verantwoordt dat een prijsinterventie? ‘Zolang Europa afhankelijk is van fossiele brandstoffen, zullen energieprijzen hier hoger liggen dan in regio’s waar die fossiele energie goedkoper gewonnen wordt. We staan dan meteen al met 2-0 achter in de concurrentiestrijd. De oplossing is helder: grootschalig investeren in duurzame energie. Wind en zon zijn inmiddels op veel plekken goedkoper dan fossiele energie. Het beeld dat verduurzaming per definitie duurder is, klopt simpelweg niet meer.' 'Daarom is het zo teleurstellend dat sommige landen, waaronder Nederland, hun ambities voor wind op zee terugschroeven. Dan blijf je gevangen in de kip-en-ei-discussie. Bedrijven zeggen: “We kunnen niet vergroenen, want er is geen groene stroom”. En projectontwikkelaars zeggen: “We bouwen geen parken, want er is geen vraag”. Alleen de overheid kan daar doorheen breken. Dat vergt politieke visie en moed.’ Hoe kunnen we een markt creëren voor duurzame producten en energie? ‘Door duidelijke kaders te stellen. Bijvoorbeeld door te verplichten dat een percentage van staal, plastic of bouwmaterialen circulair moet zijn. Dat creëert een gegarandeerde vraag; dan kunnen bedrijven investeren. Daarnaast kan Europa aan de buitengrenzen heffen op producten die niet voldoen aan deze klimaatstandaarden.' 'Het “Carbon Border Adjustment Mechanism” is daar een goed voorbeeld van. Zo voorkom je dat Europese bedrijven worden weggedrukt door goedkopere maar vervuilendere concurrenten uit het buitenland. Het is belangrijk dat we beseffen: markten zijn altijd door de overheid vormgegeven. Ook een “vrije markt” bestaat alleen binnen een raamwerk van regels. Dus ja, we kunnen de markt maken en moeten dat ook doen.’ Wat betekent dit voor de regio’s en bedrijventerreinen? ‘Hier ontstaat juist een kans. Als bedrijven die veel ruimte en energie gebruiken verdwijnen, komt er ruimte vrij voor nieuwe activiteiten. Herstructurering van bedrijventerreinen wordt daardoor strategisch belangrijk: welke functies willen we wél accommoderen?’ ‘Regio’s kunnen sturen op vestigingsbeleid, op netcapaciteit en op prioriteit voor bedrijven die bijdragen aan circulaire ketens en hogere productiviteit. Dat vraagt om moedige keuzes: soms betekent dat afscheid nemen van een grootverbruiker, ook al is die er al decennia gevestigd.’ ‘Maar het biedt ook kansen om bedrijventerreinen te moderniseren en aantrekkelijk te maken voor innovatieve bedrijven. Ruimte is schaars, dus het is logisch om die ruimte in te zetten voor de economie van morgen.’ Je benadrukt door te zeggen dat dit voor jou geen idealisme is, maar economische logica. Waarom is dat belangrijk? ‘Omdat verduurzaming te vaak wordt neergezet als een luxe, als een morele keuze die we ons moeten kunnen permitteren. Terwijl het in de kern een economische noodzaak is. Wie nu niet investeert in duurzame energie en innovatie, wordt afhankelijker van andere landen en kwetsbaarder voor prijsstijgingen en geopolitieke chantage.' 'Wie nu vasthoudt aan oude industrieën met lage productiviteit, mist de kans om het verdienvermogen te versterken. Het is dus geen groen idealisme; het is een strategie om concurrerend te blijven in een nieuwe wereldorde.’ Wat wil je meegeven aan bestuurders en ontwikkelaars die dagelijks met ruimtelijke keuzes bezig zijn? ‘Twee dingen. Eén: wees niet bang voor verandering. De komende jaren zullen er gaten vallen op bedrijventerreinen. Zie dat als een kans, niet als een bedreiging. Het biedt de mogelijkheid om te kiezen voor bedrijven die bijdragen aan regionale en nationale doelen.' 'Twee: neem een actieve rol. Wacht niet tot de markt het vanzelf oplost, maar gebruik de instrumenten die er zijn: omgevingsplannen, netcapaciteit, grondbeleid, selectieve uitgifte, circulaire- en energiehubs. Een robuuste economie komt er niet vanzelf – die moet je durven maken.’ Als je vooruitkijkt naar de komende vijf tot tien jaar, wat is je verwachting? ‘Ik verwacht een periode van forse transitie. Sommige sectoren zullen krimpen of verdwijnen, andere zullen groeien. De arbeidsmarkt zal verschuiven, net als de ruimtelijke vraag. Mijn hoop is dat we deze periode niet gebruiken om het oude te behouden, maar om het nieuwe mogelijk te maken.' 'Als we nu al nadenken over welke functies we wél willen behouden of aantrekken, kunnen we bedrijventerreinen stap voor stap ombouwen tot motoren van een duurzame, concurrerende economie.’ Over Rens van Tilburg Rens van Tilburg werkt als zelfstandig economisch adviseur en fellow van het VU Instituut voor Milieuvraagstukken. Hij was jarenlang directeur van het Sustainable Finance Lab, dat hij mede oprichtte. Eerder werkte hij voor het Europees Parlement en de Tweede Kamer, het Innovatieplatform en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) en de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO). Zijn expertise ligt bij innovatie, duurzame financiering, circulaire economie en strategisch industriebeleid. Foto: André Muller / iStock.com

26-10-2025
Aanmelden nieuwsbrief