De eerste energiehub in het verzorgingsgebied van Liander waarin bedrijven een collectief contract voor de beschikbare hoeveelheid stroom afsluiten met deze netbeheerder is de Smart Energy Hub A1 (SEH A1).

Het is de oplossing voor bedrijven op het A1 Bedrijvenpark in Deventer om geen last te hebben van het volle elektriciteitsnet door onderling energie uit te wisselen. En door gebruik te maken van het vermogen van elkaars zonnepanelen. Op 5 september 2025 wordt de hub officieel geopend.

De eerste deelnemers van de samenwerkende bedrijven zijn Machinefabriek Geurtsen, F. van der Vooren en Dijkham Bouw. Zij richten samen een organisatie op om de energiehub te beheren. Met dat bedrijvencollectief sluit gemeente Deventer, als eigenaar van de nog te verkopen kavels op het A1 Bedrijvenpark, een samenwerkingsovereenkomst. De gemeente wordt eigenaar van een systeem waarmee het energiegebruik van de deelnemende bedrijven efficiënt afgestemd wordt.

Gezamenlijk initiatief

De SEH A1 is tot stand gekomen dankzij nauwe samenwerking tussen gemeente Deventer, kopers van de kavels op het A1 Bedrijvenpark Deventer-West, netbeheerder Liander, Oost NL, provincie Overijssel en diverse regionale partners. Financieel wordt o.a. bijgedragen door gemeente Deventer, provincie Overijssel, Oost NL en de deelnemende bedrijven. Ook vanuit de Regiodeal is meebetaald aan dit initiatief. 

Bijzondere mijlpaal

Wethouder Jaimi van Essen (Energie): “Dit is in de aanpak van netcongestie een bijzondere en noodzakelijke mijlpaal. Het vraagt lef en toewijding van alle betrokken partners. Liander heeft het aangedurfd om deze pilot aan de te gaan, net als de bedrijven.” Die bedrijven verdienen een extra pluim volgens Van Essen: “Zij zullen hun bedrijfsvoering soms aan moeten passen en goede afspraken met elkaar moeten maken. Dat betekent soms over je eigen schaduw heen stappen. Daar heb ik heel veel waardering voor.” 

Wat is een energiehub?

In een energiehub stemmen bedrijven onderling, in een afgebakend gebied, de vraag naar en het aanbod van energie met elkaar af. Het zorgt ervoor dat opwek, opslag en verbruik van energie slim op elkaar worden afgestemd. In plaats van dat elk bedrijf individueel energie van het net afneemt en teruglevert, regelen deelnemers binnen een hub gezamenlijk hun energieverbruik en -opwekking. Zo voorkom je overbelasting van het net én maken de bedrijven efficiënt gebruik van hun beschikbare energiebronnen. Het maakt de bedrijven minder afhankelijk van het elektriciteitsnet. De hub zorgt ervoor dat (toekomstige) bedrijven kunnen rekenen op voldoende energie.

Smart Energy Hub A1 in Deventer is een van de pilotlocaties in het programma Smart Energy Hubs Oost-Nederland. Dat programma, een initiatief van provincie Gelderland en Provincie Overijssel en Oost NL, stimuleert lokale opwekking, opslag en gebruik van energie.

Open voor anderen

Dit alles kan worden gerealiseerd door één gezamenlijk contract met Liander af te sluiten in plaats van allemaal individuele contracten per bedrijf. Bedrijven die zich in de toekomst willen vestigen op het A1 Bedrijvenpark kunnen later aansluiten. In 2025 volgen nog meer locaties in het Liander verzorgingsgebied waar eenzelfde soort contract wordt aangeboden.

Officiële opening

De officiële opening op 5 september 2025 markeert de start van een nieuw tijdperk voor energievoorziening op bedrijventerreinen en biedt een inspirerend voorbeeld voor andere regio’s in Nederland die kampen met netcongestie.

11-07-2025
Event
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’
Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’

Een van de leidende principes in veel beleidsstukken is dat ruimte voor economie niet mag afnemen. Een no net loss dus. Maar hoe geef je dat handen en voeten? Het omgevingsprogramma is een krachtig beleidsinstrument uit de Omgevingswet, die zich bij uitstek leent om, samen met gebiedspartners, ruimtelijk-economische ambities concreet te maken.  Op dinsdag 18 november organiseren vakblad BT en TwynstraGudde het webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’. Met in de hoofdrol vier gemeenten die pionierden met het omgevingsprogramma.  Je leert:  Welke soorten omgevingsprogramma’s er zijn (thematisch- of gebiedsgericht) en welk type zich het beste leent voor welk doel;  De afweging maken of het omgevingsprogramma een geschikt instrument is om jou/jullie ruimtelijk-economische ambities verder invulling te geven;  Hoe je bestaand beleid door vertaalt naar een omgevingsprogramma, en wat de toegevoegde waarde is;  Welk type maatregelen in een omgevingsprogramma kunnen worden opgenomen, zoals fysieke acties (ruimreserveringen), juridische instrumenten (regels of uitsluitingen), financiële prikkels/fondsen, maar ook ‘softere’ maatregelen zoals campagnes en het organiseren van netwerken (met bedrijfsleven of kennisinstellingen);  Hoe je van een omgevingsprogramma tot programmatisch werken en uitvoering komt;  Hoe een omgevingsprogramma de weg plaveit naar een algemeen bindend omgevingsplan.  MELD JE METEEN AAN!   PROGRAMMA  09.30 uur  Introductie ‘programma onder de Omgevingswet’  Puck Brunet de Rochebrune & Anouk Paris, resp. principal adviseur en senior adviseur Ruimte, Wonen & economie, TwynstraGudde   09.45 uur  Praktijkcasus 1: Werken aan een balans tussen agrarisch landgebruik, bedrijventerreinen en recreatie – Omgevingsprogramma Economie, Gemeente Putten   Reinard de Jong - Manager Opgaven, Programma's en Projecten, Gemeente Putten en Puck Brunet de Rochebrune (TwynstraGudde)  10.00 uur  Praktijkcasus 2: Beter benutten bestaande bedrijventerreinen, kantoorlocaties en overige werklocaties - Omgevingsprogramma werklocaties, Gemeente Amersfoort  Marco van Hoek, programmamanager Werken, Gemeente Amersfoort  10.15 uur  Praktijkcasus 3: Vastleggen lange termijnvisie en maatregelen op een bedrijventerrein, mét ondernemers – Gebiedsgericht omgevingsprogramma voor bedrijvenpark ‘De Boezen’, Pijnacker   Kjell Wansleeben, senior adviseur Ruimte, Gemeente Pijnacker-Nootdorp  10.30 uur  Praktijkcasus 4: Gemeente Urk (nader in te vullen)  Sjane Marie van Urk, beleid Ruimtelijke Ordening, Gemeente Urk  10.45 uur  Einde  FACTS & FIGURES  Wat: Webinar ‘Maak ruimtelijk-economische ambities concreet met het omgevingsprogramma’.  Wanneer: Dinsdag 18 november 2025, 09.30 uur – 10.45 uur.  Kosten: Het is een gratis webinar. Voor wie: EZ-ambtenaren van gemeenten, provincies en rijk, medewerkers van ontwikkelings- en herstructureringsmaatschappijen en iedereen die bezig is met het realiseren van ruimtelijk-economische ambities.  Aanmelden  

18-11-2025
Nieuws
Kabinet garandeert ruimte voor bedrijvigheid
Kabinet garandeert ruimte voor bedrijvigheid

De fysieke ruimte voor economische activiteiten mag niet verder afnemen. Dat stelt het kabinet in de Ruimtelijk Economische Visie (REV), waarmee de ministerraad vrijdag heeft ingestemd. Bedrijventerreinen moeten worden behouden of gecompenseerd om het verdienvermogen van Nederland veilig te stellen. ‘Het kabinet geeft hiermee een belangrijk signaal af aan de ondernemers in Nederland’, zegt minister Karremans van Economische Zaken. Hij volgt Dirk Beljaarts op, die wegens het vertrek van de PVV uit de coalitie moest opstappen. ‘We zullen ons, samen met gemeenten en provincies, inzetten om bedrijven de ruimte te geven die zij nodig hebben om te blijven groeien, nu en in de toekomst. Dit is essentieel voor Nederland: voor onze banen en inkomsten, maar ook om niet afhankelijk te zijn van landen buiten Europa', aldus Karremans. De visie is gebaseerd op de eerder gepubliceerde Ruimtelijke Economische Verkenning 2024, die analyseerde hoe de vraag naar economische ruimte verandert en wat dat betekent voor ruimtelijk beleid. Daarmee onderstreept het kabinet dat toekomstbestendig economisch beleid hand in hand moet gaan met ruimtelijke keuzes. Drie principes In het document stelt het kabinet drie principes vast voor het behoud van fysieke economische ruimte. Zo moet er een samenhangend ruimtelijk systeem ontstaan op nationaal en internationaal niveau. Gebieden van nationaal belang, zoals zeehavens en kennisregio’s, worden daarin beschermd. Ook moet het totaal aan economische ruimte in Nederland minimaal gelijk blijven. Verdwijnende bedrijventerreinen moeten elders worden gecompenseerd. Daarbij wordt diversiteit nagestreefd: ruimte voor zowel industrie als logistiek als kantoren en kennisclusters. Ten derde moet de kracht van regio’s worden benut. Dat betekent een sterkere afstemming op lokale kenmerken, bestaande bedrijvigheid en strategische ligging. Vitaliteit van steden Met de REV reageert het kabinet ook op het rapport Future-proofing the Dutch Economy van PwC. In dat rapport werd opgeroepen tot actiever ruimtelijk-economisch beleid.  Tevens vormt de visie een inhoudelijke reactie op een motie van Kamerleden Boomsma, Vedder en Meulenkamp, die aandrongen op een economische invalshoek binnen ruimtelijke afwegingen. Karremans: ‘Hiermee bieden we niet alleen ruimte voor bedrijven, van klein tot groot, maar dragen we ook bij aan het leefklimaat in Nederland, de maatschappelijke vitaliteit in steden en brede welvaart.’ Het kabinet ziet dit als randvoorwaarde voor een toekomstbestendig Nederland. Bouwsteen Nota Ruimte De REV vormt een bouwsteen voor de komende Nota Ruimte, waarin de langetermijnvisie op de ruimtelijke inrichting van Nederland wordt vastgelegd. Die nota wil verantwoordelijk minister Keijzer nog voor het zomerreces in de ministerraad laten behandelen en dan in het najaar publiceren. Daarnaast werkt het kabinet met decentrale overheden en het bedrijfsleven aan een uitvoeringsagenda. Daarmee moet de Ruimtelijk Economische Visie concreet vorm krijgen in beleid en ruimtelijke keuzes. ‘Niet te onderschatten signaal’ Cees-Jan Pen, lector de Ondernemende Regio aan de Fontys Hogeschool Economie en Communicatie, zegt in een eerste reactie tegen Stadszaken dat het besluit van de ministerraad een mooie logische uitkomst is van het Programma Ruimte voor Economie dat in 2023 onder voormalig minister van Economische Zaken en Klimaat, Micky Adriaansens in gang is gezet. ‘Ik hoop dat dit besluit van Karremans leidt tot een substantiëler programma en dan met name om de bestaande ruimtes op bedrijventerreinen beter te benutten. Er was ooit de impulsaanpak binnensteden waar 100 miljoen euro voor beschikbaar was. Eenzelfde bedrag zou ook voor bedrijventerreinen minimaal beschikbaar moeten komen', zegt Pen.  Het besluit van de ministerraad is ook een hoopgevende stap volgens de lector voor de Nota Ruimte waarin, zo verwacht hij, meer balans komt tussen wonen en werken. ‘Daar lijkt het nu wel op met deze notitie. Er komt gewoon een meer integraler afweging tussen wonen en werken en dat is heel hard nodig. Uiteindelijk is het aan lokale en provinciale partijen om daar invulling aan te geven. Dit besluit van de demissionaire regering is al met al een niet te onderschatten signaal.' Lees het artikel ook op Stadszaken.nl  

22-06-2025
Nieuws
Kijk terug: SKBN Kenniswebinar Instrumenten Omgevingswet voor Economie
Kijk terug: SKBN Kenniswebinar Instrumenten Omgevingswet voor Economie

Op dinsdag 11 februari lieten we tijdens het SKBN Kenniswebinar Koos Seerden (Rho Adviseurs) en Daan Hollemans (Antea Group) aan het woord. Zij deden in opdracht van het Ministerie van EZ onderzoek naar instrumenten in de Omgevingswet die kunnen worden ingezet voor ruimte voor werk. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het ruimtelijke-ordeningsinstrumentarium grondig veranderd. De ‘Handreiking Ruimte voor Economie’ moet overheden inzicht geven in het nieuwe instrumentarium en de toepassingsmogelijkheden hiervan voor het ruimtelijk – economisch beleid – voor ruimte voor economie. Seerden en Hollemans hebben voor voor SKBN leden de belangrijkste bevindingen op een rij gezet.   KIJK HET WEBINAR HIER TERUG De presentatie van Seerden en Hollemans   Koos Seerden (Rho Adviseurs) laat in zijn presentatie een koffer zien met de mogelijkheden om voldoende ruimte voor economie veilig te stellen. Hij benoemt: Beschermen, Compenseren, Mengen/ontmengen, Intensiveren en Nieuwe terreinen. Op deze bijeenkomst focussen we ons op mengen/ontmengen en intensiveren.       Voor de beleidsvorming is de Omgevingsvisie de kapstok. Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat bij de beleidskapstok van RO ook iets hangt van dit onderwerp!     De visie wordt vervolgens verder uitgewerkt in een programma. Het voordeel is dat deze vormvrij is. Tip is wel: Maak wat je wilt bereiken héél concreet, het liefst gekoppeld aan een gedetailleerde kaart. Op kavelniveau aangeven waar je het over hebt. Het programma is zelfbindend voor overheden. Zie het als een handvat voor ‘dit wil ik wel en dit niet’. Het geeft richting aan een beweging.    Daarna volgen er uitvoeringsinstrumenten die landen in een plan. Daarin wordt opgenomen wat je precies wilt bereiken voor welke gebieden. De provincie kan gemeenten bijstaan met instructieregels.     Daan Hollemans (Antea Groep) gaat in op de concretere stappen voor mengen/ontmengen  In de Omgevingsvisie kun je opnemen wat je goed vindt passen op een betreffende locatie. In het algemeen zou moeten gelden: alleen bedrijven die niet gemengd kunnen worden met wonen kunnen zich vestigen op een bedrijventerrein. Meer specifiek gaat het over watergebonden bedrijven, hogere milieucategorieën en bedrijven met een specifiek profiel.   Als je wilt gaan schuiven, zorg dan voor alternatieve locaties! Dat is in praktijk heel moeilijk, het vraagt om het maken van duidelijke keuzes. Leg met die reden relaties aan met collega’s die over de andere ruimteclaims gaan.   Hollemans noemt een ruimtelijke maatregel om te komen tot een gewenst profiel van een terrein. Dat leidt tot gewenst profiel, maar het is een ingrijpende maatregel. Dat betekent dat je de portemonnee moet trekken, omdat je gaat sleutelen aan bestaande rechten van bedrijven. Mocht je zo'n maatregel overwegen, dan is tijd je beste vriend! Niettemin, als je snel en actief wilt ingrijpen en de kosten accepteert, dan kan het. Het is dan wel zaak om de betreffende bedrijven een alternatieve locatie te bieden.  Als je meer tijd hebt, kun je aan de slag met een zogenaamd uitsterfbeleid: de wortel en de stok.  Waar het kan alternatieve locaties bieden met goede voorwaarden. Misschien moet je die locaties wel gaan creëren. Werk het beleidsmatig uit in een programma, zodat die bedrijven zich goed kunnen vestigen. Let op: ook voor woonwijken betekent dit het aantasten van bestaande rechten. Nieuwe woongebieden met die reden breder maken dan wonen. Ook ruimte voor bedrijvigheid en voorzieningen. Sportscholen boven op winkels bijvoorbeeld. EZ moet samen met RO en Wonen om tafel voor 'stedelijke gebieden'.    Vervolgens gaat Hollemans uitgebreid in op de ruimtelijke maatregel: toepassing nieuwe VNG-systematiek voor zonering. Omgevingsvisie: Profiel en doelstellingen qua ruimtegebruik bedrijventerreinen. Breng in beeld wat is het ruimtegebruik, hoe vol zit het, wat is de frictie, welk deel is gevuld met bedrijvigheid die elders kan.   Een visie geeft sturing, werkt beter dan een paar ton om bedrijven te verplaatsen. Ondernemers willen duidelijkheid. Heel goed nadenken wat je uiteindelijk wil. Je moet heel specifiek worden. Voor EZ is dat even wennen. Wat is een bedrijf, wat mag het wel en wat niet. Samen met RO over nadenken, Collega kan toetsen naar uitvoering toe.  Programma: Je wordt nog specifieker. Terreinen krijgen aanduiding mengen of niet. Specifieke kenmerken. Uitgangspunten samen met RO, wat is toekomstbeeld van dit terrein. Binnen 10 jaar gewenste profiel, wat zijn activiteiten die wegmoeten? Welke morgen welke wat langer. Hoe concreter, hoe meer verplaatsingen faciliteren. Breng alles in kaart.   Het programma vereist participatie, betrokkenheid bedrijven, bewoners, dat is heel relevant. Je zult ze op een gegeven moment moeten gaan betrekken.  Droog oefenen: pas dit principe van uitgangspunten toe op daadwerkelijke situaties, werk het uit zoals bedacht. Werkt het niet, stel het bij!   Omgevingsplan: Regels zo vormgeven dat alleen bedrijven komen die we willen dat er komen. Bijvoorbeeld via voorrangsregels, een aantal jaar voor nemen om voldoende voorzienbaarheid te creëren.  Ten slotte gaat Hollemans in op de concretere stappen voor intensiveren.  Je begint bij het doel, wat wil je bereiken? Het gaat om privé-kavels maar ook om openbare ruimte. Anticiperen op transities, klimaat, energie, circulair. Dit betekent ook schuiven met bestaande rechten van gebruik.  Middelen die snel en actief zijn: omgevingswaarden opnemen. Dit moet een maatstaf zijn die meetbaar is of te kwantificeren is. In de context van intensiveren: bepaalde bebouwingsdichtheid, of bouwhoogtes. Het moet absoluut meetbaar zijn, en een beleidsmatige basis hebben. Dit moet in een Omgevingsvisie worden opgenomen. Vervolgens concretiseer je ze in een programma. Bindend voor vaststellend orgaan. Als de waarde overschreden dreigt te worden: programma maken met concrete maatregelen. Je moet hier dus terughoudend mee zijn, want omgevingswaarden scheppen een verplichting. Door middel van handhaving moet je gaan meten.   Omgevingswaarde kun je direct in laten gaan, maar je moet dat heel voorzichtig doen. Het is een paardenmiddel.    Houd bij het ingrijpen op bestaande situaties altijd rekening met de nadeelcompensatie (planschade). Deze kunnen echter naar 0 als je redelijke termijn van 2 jaar voorzienbaarheid met duidelijke richtlijnen meegeeft.   Omgevingsvisie: Wat houdt intensivering per bedrijventerrein nu precies in? En waarom. Hoe beter ingebed, hoe makkelijker het vervolg.  Programma: Hoe omgaan met bestaande rechten, bouwhoogtes etc. uitwerken in een programma. RO-ambtenaren set van uitgangspunten voor concreet mogelijk beleid. Als je dat scherp hebt, ga aan de slag met botsproeven. De boer op voor participatie. Kondig het aan, help bedrijven ook, dit kun je verwachten.   Omgevingsplan: Eisen opnemen, met nieuw terrein wat sneller regels opnemen. Bestaande terreinen zachtere regels (maximaal) of hardere voorrangsregels. Met het plan regel je het voor lange termijn. In uitgiftebeleid maak je het concreter. Het plan is de startpositie, het uitgiftebeleid is de slagroom op de taart. 

14-02-2025
Aanmelden nieuwsbrief