WELKOM BIJ SKBN

De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) is al 13 jaar het landelijk netwerk van publieke, semipublieke en private partners die zich bezighouden met ruimte voor werken. Onze stichting streeft naar een optimale regionale economie, waarbij voldoende en duurzame ruimte voor werken onontbeerlijk is.

Dit willen we bereiken door op een onafhankelijke manier kennis te delen, te bundelen en te ontwikkelen. Binnen én buiten ons netwerk. Er worden jaarlijks tientallen ontmoetingen georganiseerd met relevante kennisdeling en we leveren – gevraagd en ongevraagd – beleidsinput op basis van onze kennis en ervaring. We zijn daarmee het centrale, onafhankelijke verzamelpunt voor alle ontwikkelingen rondom fysieke werklocaties.

LEES HIER ONZE PROPOSITIE

card image

Event

23-11-2023
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

23-11-2023

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd onze SKBN-leden uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.
We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN.

Wanneer – Donderdag 23 november 2023
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 13.30 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
 

AANMELDEN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Event

09-11-2023
BT Event 2023 | Ruimte voor werk: samenwerken aan integrale verstedelijking

Event

09-11-2023

BT Event 2023 | Ruimte voor werk: samenwerken aan integrale verstedelijking

De behoefte aan stedelijke bedrijfsruimte groeit de komende jaren fors. Het gaat daarbij niet altijd om ‘schone’ bedrijvigheid. Maar in nagenoeg álle stedelijke regio’s van Nederland komt ruimte voor werken door oprukkende woningbouw in de verdrukking. 

Beide opgaven – ruimte voor werken en ruimte voor wonen – zijn even urgent. Sterker: ze hebben elkaar nodig. Wat heb je aan een woonstad zonder ruimte voor basale voorzieningen zoals bouw- reparatie- en installatiebedrijven, (last mile-)logistiek, verwerking van reststromen en maakindustrie? Wat heb je aan een werkstad, zonder huizen?

Van strijd naar samenwerken

Minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat (EZK) presenteert dit najaar haar nationale programma werklocaties. Het is een van achttien nationale programma’s. Om álle daarmee gepaard gaande ruimteclaims te kunnen accommoderen, is Nederland twee keer te klein. 

In plaats van de strijd aangaan met wonen en andere sectoren, zal er moeten worden samengewerkt. Met als inzet dat voldoende ruimte voor productieve- en stadsverzorgende bedrijvigheid een randvoorwaarde is voor een gezonde stedelijke- en regionale economie waarin iedereen tot zijn of haar recht komt. Én om noodzakelijke ruimte te bieden aan duurzame transities. 

Alleen samen komen we tot ruimtelijke win-wins.

Klik hier voor meer informatie over het programma en aanmelden

 

Over het congres

Het BT Event is sinds 2006 hét netwerkevenement waarop het maatschappelijk en economisch belang van werklocaties en bedrijventerreinen centraal staan. De nadruk ligt niet alleen op fysieke ruimte voor werklocaties, maar tevens op het functioneren van deze werklocaties in een snel veranderende wereld. Dat gaat zowel over het economische functioneren van werklocaties en innovatiemilieus, als over de snel veranderende duurzame eisen die natuur én mens stellen aan onze leef- en werkomgevingen.
 
Het BT Event is een initiatief van SKBN en vakblad BT, en wordt dit jaar georganiseerd in samenwerking met Provincie Zuid-Holland, Gemeente Rotterdam, Gemeente Den Haag en Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

Gemeenten: ‘Ruimtelijke strategie cruciaal voor circulaire economie’

Nieuws

Nieuws

Gemeenten: ‘Ruimtelijke strategie cruciaal voor circulaire economie’

Vier van de tien gemeenten vinden een Ruimtelijke Circulaire Economie Strategie (RCES) noodzakelijk om de circulaire transitie te laten slagen. Dat blijkt een gemeentebenchmark van Stec Groep. Ruim 80 procent van de gemeenten verwacht dat de circulaire economie om meer en andere ruimte gaat vragen.

Gemeenten zijn steeds meer, maar nog niet optimaal, voorbereid op het ruimtelijk faciliteren van de circulaire economie, concludeert Stec Groep. Het opstellen van een specifieke Ruimtelijke Circulaire Economie Strategie (RCES) kan volgens 40 procent van de ondervraagde gemeenten hierbij goed helpen.

De gemeentebenchmark peilde hoe dit thema speelt en in hoeverre gemeenten circulaire economie in hun werklocatiebeleid vormgeven.

Circulaire transitie = ruimtelijke transitie

Volgens veel gemeenten is de circulaire transitie vooral een ruimtelijke transitie. 82 procent verwacht meer ruimtevraag op werklocaties als gevolg van de circulaire transitie. 38 procent verwacht ook dat de ruimtevraag van bedrijven verandert.

Hoeveel en welke soort ruimte er dan precies nodig is, vinden veel gemeenten lastig te bepalen. Het gebrek aan data en inzicht speelt daarin een rol. Uit de benchmark blijkt namelijk dat ongeveer de helft van de gemeenten niet weet wat bedrijven op hun werklocaties nu aan circulaire economie doen.

Negen van de tien gemeenten hebben bijvoorbeeld geen zicht op de reststromen die op een werklocatie rondgaan en de circulaire potentie daarvan. ‘Inzicht in de omvang, aard en potentie van reststromen op werklocaties is een relatief laagdrempelige manier om ondernemers te enthousiasmeren en eerste motiverende stappen te zetten op de circulaire economie’, vertelt Jorik van der Wiel, medior adviseur bij Stec Groep en projectleider van de benchmark.

Meer gemeenten met circulair beleid

Een groeiend aantal gemeenten (nu 45 procent) heeft in haar werklocatiebeleid specifiek aandacht voor circulaire economie. Dat is een verdubbeling sinds de vorige benchmark uit 2020.

Tegelijk is er nog een grote groep gemeenten zonder visie of strategie. Vooral kleinere gemeenten blijven ver achter, terwijl de bedrijven daar ook te maken krijgen met de circulaire economie. 80 procent van de gemeenten heeft wel al een ambtelijk en/of bestuurlijke trekker circulaire economie, maar door het gebrek aan capaciteit en budgetten lukt het veel gemeenten nog niet om echt circulaire meters te maken.

Ook werklocaties steeds meer circulair

De benchmark bekeek ook hoe circulaire het gemeentelijk werklocatiebeleid op zichzélf is. Ruim een derde (35 procent) van de gemeenten geeft aan dat het huidige ruimtegebruik optimaler kan. Bijvoorbeeld door beschikbare bouwhoogtes volledig te benutten of door ‘het juiste bedrijf op de juiste plaats’ te realiseren. Verschillende gemeenten hebben dit soort kansen in beeld gebracht of zijn hier mee bezig.

Toch geeft 70 procent van de gemeenten aan dat er ook nieuwe werklocaties nodig zijn. Deels om nieuwe en groeiende circulaire bedrijven te faciliteren maar ook als schuifruimte om bestaande werklocaties te verduurzamen en circulair te maken. Door de krapte op de bedrijventerreinenmarkt ontbreekt het bij 40 procent van de gemeenten aan deze ruimte. Het valt de benchmark daarbij op dat gemeenten die nu wel nieuwe werklocaties in uitgifte hebben, vaak nog maar beperkt circulaire eisen stellen aan vestigende bedrijven.

Regionale samenwerking cruciaal

Omdat een circulaire economie gemeentegrenzen overstijgt, zien de gemeenten ook meerwaarde in een strategie op regionaal niveau. Bijna 75 procent van de gemeenten ziet regionale samenwerking en afspraken rondom werklocaties als succesvoorwaarde om de circulaire economie te laten groeien.

De benchmark is dit jaar (periode april-juni) voor de tweede keer uitgevoerd. De eerste benchmark verscheen in 2020.

Dit artikel is afkomstig van Stadszaken.nl

 

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

'Nederland verdient een investeringsfonds voor het beter benutten van bedrijventerreinen'

Nieuws

Nieuws

card image

Nieuws

'Zuid-Holland, koester je watergebonden bedrijventerreinen'

Nieuws

Nieuws

'Zuid-Holland, koester je watergebonden bedrijventerreinen'

Om vaart te maken met de circulaire transitie moet Zuid-Holland haar watergebonden bedrijventerreinen koesteren en niet te snel transformeren naar woningen. Dat adviseren onderzoekers van TU Delft en Vereniging Deltametropool aan de provincie. Ook belangrijk is een goede verbinding met achtergelegen bedrijventerreinen en nabijheid van de stad.

De onderzoekers van TU Delft en Vereniging Deltametropool voerden het onderzoek in opdracht van de provincie Zuid-Holland uit. Daarin concluderen ze dat het belang van watergebonden transport hoe dan ook zal toenemen in de komende decennia. Ze adviseren de Zuid-Hollandse gemeenten (en die in andere provincies) daarom om zuinig te zijn op hun bedrijventerreinen met een waterverbinding. Zéker die in of nabij steden. Belangrijke gebieden zijn de Rotterdamse Haven en de havens rondom de Drechtsteden: Dordrecht, Papendrecht, Zwijndrecht. Deze locaties kunnen volgens het onderzoek doorontwikkelen tot moderne hubs voor biobased brandstoffen, waterstof, offshore-industrie en biochemische industrie.

Nog beter is het creëren van een goede ontsluiting en verbindingen met de achterliggende bedrijventerreinen in de regio. Op die manier kunnen bedrijven die niet aan het water liggen meeprofiteren van de waterverbindingen, en groeit de circulaire rol van het water. Multimodale ontsluiting, het vervoeren van transport via meerdere vervoermiddelen, is ook aannemelijk.

Druk op bedrijventerreinen groeit
Veel gemeenten en regio’s staan voor een complexe puzzel: hoe ontwikkelen we geschikte ruimte voor wonen en werken? Hierdoor neemt de druk op bedrijventerreinen toe, omdat deze locaties zich goed lenen voor transformaties naar gemengde woon-werkgebieden. ‘Vooral locaties aan het water zijn in de ogen van gemeenten, huiszoekende burgers en projectontwikkelaars aantrekkelijk’, zegt Karel Van den Berghe, docent Ruimtelijke Planning en Economie aan de TU Delft, tegen Platform31.

Tegelijkertijd groeit het belang van ruimte voor maak- en productiebedrijven, ook in of aan de rand van stedelijke gebieden. De circulaire transitie is daar deels aanstichter van, waardoor lokale consumptie- en productiebedrijven meer ruimte nodig hebben om zo succesvol te gaan opereren in een ‘strategisch autonome’ circulaire economie.

Door die spagaat gaf de provincie Zuid-Holland de opdracht om de ruimtebehoefte van de circulaire economie in beeld te brengen, zodat duidelijk werd welke bedrijventerreinen de provincie moet uitsluiten van transformatie. De focus lag daarbij op bedrijventerreinen die gebruik maken van transport over water.

Toekomst waterverbindingen essentieel
Is watergebonden transport zo belangrijk voor de circulaire economie? ‘Op het moment nog niet echt’, zegt Van den Berghe. ‘Sommige circulaire watergebonden bedrijventerreinen maken zelfs amper of geen gebruik van watergebonden transport. Toch mogen we ervan uitgaan dat watergebonden transport in de toekomst essentieel is voor circulaire materiaalstromen. Dit geldt zeker voor een druk bebouwd gebied als Zuid-Holland.’ Het grote waternetwerk van Nederland is daarbij uniek en leent zicht goed voor circulair transport. ‘Het zou zonde zijn om dit soort locaties niet voor de circulaire economie te benutten.’

Op de in totaal 617 bedrijventerreinen van Zuid-Holland bevinden zich bovendien veel afvalverwerkende bedrijven. Deze sector is belangrijk voor een volledige circulaire economie en heeft des te meer baat bij waterverbindingen. Het onderzoek adviseert dan ook om watergebonden afvalverwerking in de provincie te stimuleren. ‘Het vraagt om een nauwe clustering om tot een goed logistiek netwerk te komen’, vult Van den Berghe aan.

Verder benadrukken ze het onderzoek naar relaties tussen bevaarbaarheid en het vestigen op een watergebonden terrein, als ook onderzoek naar het gebruik maken van deze wateren. ‘Tevens is het belangrijk dat gemeenten en provincies goed onderzoeken welke specifieke sectoren en bedrijven zich in hun regio willen vestigen, wat ze nodig hebben, en kritisch nagaan in welke mate dat aansluit bij hun gewenste (circulaire) profiel.’

Gouda en Dordrecht als centrale plaatsen
Via verschillende data-analyses keken de onderzoekers naar de huidige locaties van circulaire activiteiten, het huidige gebruik van water, vaardieptes en klimaatverandering. Ze keken in het bijzonder naar verschillende productiecategorieën: maakindustrie, logistiek, biobased, bouw, en circulair, en namen ook verschillende scenario’s in acht. Deze scenario’s zijn gelijk aan de vier recent verschenen PBL-scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050.

Op basis van scheepsbewegingen liet het onderzoek zien hoe het netwerk van bedrijventerreinen er momenteel uitziet. De Schielandse Hoge Zeedijk in Gouda en de Groote Lindt in Dordrecht kwamen uit de bus als centrale plaatsen in het provinciale netwerk van bedrijventerreinen.

In 2018 bracht de Erasmus Universiteit al de potentie van watergebonden bedrijventerreinen in de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag in kaart. Ook dat onderzoek benoemde de kansen voor stedelijke distributie via binnenvaart en het faciliteren van de circulaire economie. Drie ‘kans-terreinen’ waren Binckhorst in Den Haag, Schieoevers Zuid in Delft en de Spaanse Polder in Rotterdam.

Dit artikel is afkomstig van Stadszaken, van onze partner Elba\REC

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

LEAP24 bouwt elektrisch snellaadstation in Roermond

Nieuws

Nieuws

LEAP24 bouwt elektrisch snellaadstation in Roermond

Onlangs kocht Leap24, via OML, een kavel op bedrijventerrein Oosttangent in de gemeente Roermond in Midden-Limburg. Op de kavel, met een oppervlakte van ongeveer 3.000 m² wordt nog dit jaar een snellaadstation gebouwd voor elektrische voertuigen. Gezien de centrale ligging van het terrein, naast een traditioneel tankstation en horecazaak, een ideale locatie. De vestiging in de gemeente Roermond is de eerste voor LEAP24 in Midden-Limburg en de tweede vestiging in de provincie Limburg. Bedrijventerrein Oosttangent biedt straks het grootste snellaadstation van LEAP24 tot dusverre.

Over LEAP24

LEAP24 bouwt op een modulaire en duurzame wijze aan een landelijk netwerk van snellaadstations  voor elektrische personenauto’s, bestelauto’s en vrachtwagens op bedrijventerreinen en strategische stadslocaties. Goed bereikbaar, altijd beschikbaar en makkelijk in gebruik, is het uitgangspunt. Daarnaast worden de realisaties van LEAP24 vormgegeven met veel groen, goed voor de flora en fauna in het gebied. Een fijne plek om te verblijven terwijl de bestelbus of vrachtwagen wordt opgeladen voor de volgende rit. LEAP24 maakt gebruik van groene stroom van Nederlandse wind- en zonprojecten en onderstreept daarmee graag haar duurzame ambities. “Voor ons in de ligging dichtbij de A73, met korte afstanden naar de A2 en het Duitse achterland ideaal. Tel daarbij op dat de locatie gevestigd is op de bedrijvenzone Roerstreek. Een betere locatie hadden we ons niet kunnen wensen”, aldus directeur Pelle Schlichting.

Over OML

OML realiseert momenteel de volgende fasen van het bedrijventerrein Oosttangent in Roermond. Dit terrein is een belangrijke schakel richting de bestaande bedrijvenzones Roerstreek-Zuid en -Noord. OML realiseert de bedrijventerreinen van de toekomst op een duurzame en circulaire wijze. Dat maakt dat de komst van een snellaadstation voor elektrische voortuigen een ideale aanvulling is voor het bestaande én het toekomstige terrein. Naast een uitstekende invulling voor deze locatie ook een goede service voor het groeiend aantal bedrijven dat, net als OML,  wil investeren in duurzame ontwikkelingen’, aldus directeur Hans Coppus.

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

Ruimtelijke opgaven Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen opgenomen in regioarrangement

Nieuws

Nieuws

Ruimtelijke opgaven Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen opgenomen in regioarrangement

Gelderland heeft veel ambities. Zoals woningen bouwen, de energietransitie, natuur herstellen en landbouw duurzamer maken. Als ze dat allemaal doen, moet de provincie bijna twee keer zo groot zijn. Er moet dus worden gekozen en slim worden gecombineerd. 

Gelderse aanpak

Het Rijk, provincie Gelderland, 51 Gelderse gemeenten en 3 waterschappen zijn aan zet om een koers te bepalen voor de komende 20 tot 30 jaar. Ze werken vanuit de dynamiek en het karakter van zeven Gelderse regio’s. Wat voor regio willen ze zijn? Wat hoort daarbij en past het? Hoe krijgen ze dat voor elkaar en in welk tempo? Dat werken we per regio uit en daar maken we afspraken over. De provincie heeft de regie, omdat het totaal van de regio’s een samenhangend geheel moet opleveren. Voor een schoon, gezond, veilig en welvarend Gelderland voor iedereen. Een van die zeven regio’s is de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen.

Regioarrangement Meer landschap, meer stad

In het regioarrangement Meer landschap, meer stad geven provincie, regio, de 18 regiogemeenten en de drie waterschappen hun gezamenlijke perspectief op hoe ze alle opgaven de komende 20 tot 30 jaar in samenhang gaan aanpakken.

Het regioarrangement komt in de periode september-november binnen de gemeenten voor besluitvorming aan de orde.

Maatwerk per regio

Op 11 juli 2023 bespraken Gedeputeerde Staten de hoofdlijnen van de regioarrangementen. Het college stelt vast dat de samenwerking tussen de vier overheden vertrouwen geeft voor het vervolg en hecht er veel waarde aan de komende jaren op de ingeslagen weg verder te gaan. Per regio is maatwerk nodig om bijvoorbeeld te komen tot goed natuurbeheer, waarbij we zuinig zijn op landbouwgrond. We zien met elkaar de nut en noodzaak van een passende energie-infrastructuur. Daarvoor zijn ook landelijke afspraken nodig. Het college ziet dat de woon- en werkopgave een belangrijke plek heeft in de regioarrangementen, zowel voor de grote steden als voor dorpen en kleine kernen, en is daar blij mee. Tegelijkertijd wil het college meegeven dat er meer aandacht mag zijn voor de ‘leefbaarheid’ en de impact van alle opgaven op onze inwoners. We werken immers aan een schoon, gezond, veilig en welvarend Gelderland voor iedereen.

Vervolg

Gedeputeerde Staten geven op 5 september hun inhoudelijke reactie op de regioarrangementen, waarbij ze de uitgangspunten uit het coalitieakkoord betrekken. Tussen september en november worden de stukken in de gemeenten besproken. Gemeenten en waterschappen besluiten zelf over de manier waarop zij de raden en algemene besturen betrekken. Ook worden in deze periode de stukken besproken met Provinciale Staten. De reacties worden verwerkt in de aangescherpte regioarrangementen. De colleges van B&W, Dijkgraaf en Heemraden en Gedeputeerde Staten nemen naar verwachting hierover in december een besluit.

De regioarrangementen samen vormen de basis voor een ruimtelijk voorstel dat provincie Gelderland in december aan het Rijk aanbiedt. Hierin laten we zien hoe de landelijke en regionale opgaven ruimtelijk passen in Gelderland.

Lees verder

Achtergrond

card image

26-07-2023

Zeven inspirerende campussen in Nederland

Achtergrond

Achtergrond

Zeven inspirerende campussen in Nederland

Demissionair minister Micky Adriaansens van EZK zet in op het stimuleren van innovatieve ecosystemen, als onderdeel van een groen en strategisch industriebeleid. Campussen hebben haar bijzondere aandacht. Maar in de regio waren campussen al langer populair. Zeven inspirerende voorbeelden. 

Smart Campus Leerpark (SCALE) leidt de toekomstige generatie op 

Foto: SCALE

‘De Nederlandse salarissen zijn zo hoog, dat is alleen te verantwoorden als we de beste zijn. Dus goed opleiden is een must’, zei Daan Wortel afgelopen april tijdens de studiereis Innovatieve werklocaties en campussen.  

Wortel is innovatiemanager bij ROC Da Vinci College en managing director van de Duurzaamheidsfabriek op Smart Campus Leerpark (SCALE) in Dordrecht. SCALE is een mbo-campus en weet steeds meer bedrijven naar zich toe te halen.  

Daardoor groeit de campus door in de richting van een leer- en innovatiepark. Focus ligt daarbij op de maritieme sector die in de Drechtsteden belangrijk is. 

De ruimte voor bedrijven om zich op het leerpark vestigen is beperkt. Daarom participeren bedrijven in tien fieldlabs die de basis vormen van de zogeheten “Duurzaamheidsfabriek” op de campus. Bedrijven werken daarin samen met het ROC Da Vinci College, en ook de gemeente is meestal financieel aangehaakt. 

Bedrijven brengen in de Duurzaamheidsfabriek niet alleen hun innovaties verder, maar leiden ook hun toekomstig personeel op. De studenten krijgen een leeromgeving die niet alleen beter aansluit bij de praktijk, maar ook boeiender is dan traditioneel onderwijs met sporadisch een les in een trainingscentrum op veelal onbereikbare plek.  

‘Ik vind dit een model dat navolging verdient’, stelt Gregor Heemskerk, partner bij TwynstraGudde. ‘Het is een geweldige manier om het hybride leren zichtbaar te maken.’ 

Heemskerk: ‘Dit is een model om de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven te verkleinen. Er wordt vaak geklaagd dat het curriculum van het onderwijs achterloopt en dat studenten dingen leren waar ze in de praktijk niets aan hebben. Op SCALE is het tegengestelde het geval.’ 

Naar de site van SCALE 

Brainport Industries Campus (BIC) brengt hightech maakindustrie samen


Foto: BIC

Het Eindhovense Brainport Industries Campus (BIC) presenteert zich als duurzaam en innovatief werklandschap voor de hightech maakindustrie. Het unieke concept kenmerkt zich doordat op één locatie meer wordt geboden dan huisvesting en reguliere diensten voor hightech-maakbedrijven. Doel is kennis- en innovatiekracht bundelen om zo het snelle ontwikkeltempo in de hightech maakindustrie te kunnen bijbenen. 

Het effect hiervan moet zijn het behoud en de verbetering van de concurrentiepositie van de hightech maakindustrie en het creëren van duurzame werkgelegenheid. Ook moet BIC de integrale propositie verstevigen en de aantrekkelijkheid van Brainport, Noord-Brabant en Nederland voor (inter)nationaal talent vergroten, aldus de provincie Noord-Brabant.  

BIC is eigenlijk een bedrijventerrein in één gebouw met een omvang van ongeveer 100.000 vierkante meter, waarvan eenderde gehuurd is door KMWE, lid van het netwerk van Brainport Industries. In BIC is een belangrijke rol weggelegd voor Fontys en Avans hogescholen en Summa College, een regionaal roc.  

Het Factory of the Future Experience Center is een innovatielab in BIC dat met overheidssubsidie is opgestart, maar zich inmiddels via partnerbijdragen zelf kan bedruipen. Doel is toegepaste kennis ontwikkelen om productie verder te digitaliseren, automatiseren, robotiseren.  

Het verschil met de High Tech Campus (HTC) even verderop is dat in het Experience Center geen fundamenteel onderzoek wordt gedaan, maar het om toegepaste innovatie gaat. Dat geldt voor BIC als geheel. Het is een maakcampus, en geen onderzoekscampus. 

De eerste fase, BIC 1, is ontwikkeld door SDK Vastgoed, een dochterbedrijf van VolkerWessels. SDK Vastgoed en Maja Investments blijven samen BIC 1 exploiteren én de volgende fasen ontwikkelen. In totaal moet BIC een oppervlakte krijgen van 200 hectare waarvan 65 hectare bebouwd wordt. 

Naar de site van BIC 

Life science campus Pivot Park dat overheidsinterventie lonend kan zijn 

Foto: Pivot Park

Pivot Park in Oss laat zien dat overheidsinterventie lonend kan zijn. De life science campus komt voort uit een publieke reddingsoperatie, nadat medicijnfabrikant MSD zich gedeeltelijk had teruggetrokken. Doel was te voorkomen dat er door het wegvallen de fabrikant zo’n 1100 banen en veel waardevolle kennis verloren zou gaan.’ Door de interventie is een kostbare waardeketen in stand gebleven die anders teloor was gegaan. 

‘Er was best een goed sociaal plan, maar veel mensen wilden ondernemen. Er was veel animo onder oud-MSD personeel om een eigen bedrijf starten’, vertelt economie-wethouder Frank den Brok.  

De provincie Noord-Brabant, gemeente Oss en het ministerie van Economische Zaken wilden MSD-onderzoekers daarom in de gelegenheid stellen nieuwe bedrijven te starten in oude MSD-gebouwen. Er is daarom een warme overdracht van gebouwen en apparatuur geweest. 

Immunologie en medicijnproductietechnologie is de specialisatie op Pivot Park, waar bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid in triple helix-verband samenwerken aan innovaties. Er zijn nauwe contacten met onder meer de TU Eindhoven, Radboud Universiteit en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). 

De gemeente Oss is voor 30 procent aandeelhouder van Pivot Park, de provincie 70 procent. Vanwege de grote vraag naar nieuwe lab-, productie- en andere bedrijfsruimte voegt de vastgoedorganisatie, onderdeel van Pivot Park Holding nieuwe gebouwen toe aan de campus. Die maken dan onderdeel uit van het indrukwekkende Osse lifesciencecluster.  

Opvallend is de locatie van Pivot Park midden in het hart van Oss. De campusorganisatie wil Pivot Park zo veel mogelijk openstellen voor passanten. 

Naar de site van Pivot Park

Vanaf begin plan voor campus in Industriepark Kleefse Waard (IPKW)


Foto: IPWK

Industriepark Kleefse Waard (IPKW) in Arnhem is een voormalige productielocatie van Akzo Nobel. Twintig jaar geleden kocht het Amersfoortse familiebedrijf Schipper Bosch het terrein en de opstallen, en transformeerde het tot de huidige campus. Doelstelling was vanaf het begin om er bedrijven te huisvesten met een focus duurzame energie. 

De energiesector is geworteld in de regio met Kema, Tennet en Alliander. IPKW is de plek waar het allemaal moet samenkomen. Inmiddels heeft ook de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) de weg naar een campus gevonden. 

Een campus is eigenlijk geen campus zonder kennispartner. Dus hebben bedrijven op IPKW, kennisinstellingen en overheden in de regio Arnhem-Nijmegen de kennisorganisatie Connectr opgezet. Met IPKW als drijvende kracht op de achtergrond.  

Eind vorig jaar werd op IPKW het Connectr energy innovation lab opgeleverd waar studenten, onderzoekers, ondernemers en overheden uit de regio Arnhem-Nijmegen-Wageningen samenwerken om met ideeën en innovaties de duurzame energiesector een forse duw te geven. 

De vraag is of IPKW innovatieve bedrijven aantrekt. Daarvoor is het nodig dat de kennis die op zo’n campus ontwikkeld wordt interessant genoeg is. Een tweede actor is de concurrentie om personeel. Dat is, zeker in de genoemde sectoren, schaars.  

Gregor Heemskerk van TwijnstraGudde: ‘IPKW lijkt in beide doelen te zijn geslaagd. Na een lange aanloopperiode en het vasthouden van een consistent verhaal waarvan ook in crisistijd niet werd afgeweken, is IPKW een pleisterplaats geworden voor energie-innovatie. Met Connectr in de rol als kennisdrager, wat vaak als voorwaarde wordt gezien om van een echte campus te kunnen spreken.’  

De campus van IPKW kan daardoor zeker beschouwd worden als inspirerende locatie, waarbij het erfgoed ook rol speelt. Een troef voor het aantrekken en binden van talent. 

Naar de site van IPKW

Zwolle Incubator (Zwinc) is de startup-campus van Hogeschool Windesheim


Foto: Zwinc

Het mag bijzonder heten dat een hogeschool als Windesheim met Zwolle Incubator (Zwinc) zo’n grote eigen incubator heeft. De school ziet het als haar belang en verantwoordelijkheid ziet om startups ruimte te bieden en te begeleiden. Die kunnen niet veel huur betalen en dat betekent dat de hogeschool flink in de buidel tast. Daarnaast leveren ook de gemeente en de provincie als partner een bijdrage aan Zwinc. 

Het doel van de campus is het faciliteren en versterken van het startup- en scale-up-ecosysteem in de regio Zwolle. Dat gebeurt met het (door)ontwikkelen, produceren en vermarkten van hun innovatieve producten op het gebied van duurzame kunststoffen en in de maakindustrie.  

De keus voor die sector komt doordat Zwinc is voortgekomen uit Green PAC iLab, dat vooral gericht was op kunststoftechnologie. In 2019 won Windesheim met Geen Pac iLab een Europese prijs voor ‘meest creatieve en inspirerende’ ondernemersinitiatief. 

De campus heeft ook een sociale functie. Het biedt een inspirerende werkomgeving voor (afgestudeerde) studenten met ondernemersambities. Die waren voor het uitbroeden van hun plannen anders aangewezen op hun zolderkamer. Bij Zwinc zijn ze onderdeel van een community en kunnen ze gebruikmaken van coaching. 

Maar het blijft niet beperkt tot een inspirerende werkomgeving en coaching alleen. ‘De kracht van Zwinc zit ook in het collectief. In ruil voor een bescheiden huurbedrag kunnen start-ups gebruikmaken een state-of-the-art machinepark dat is gefinancierd door de hogeschool’, zegt Gregor Heemskerk van TwynstraGudde. 

Ook mbo-instelling Deltion is op de campus vertegenwoordigd. Voordeel is dat mbo-studenten praktischer zijn. Ze helpen om de innovaties die door de hbo-start-ups worden uitgedacht tot uitvoering te brengen. 

Partners van Zwinc zijn naast Windesheim ook de gemeente Zwolle en provincie Overijssel. Kennispoort en het Centrum voor Ondernemerschap zorgen voor doorverwijzingen en een kwalitatieve instroom van start-ups.  

De campus is nog jong. Vraag is hoe Zwinc in de komende jaren meer bedrijven met investeringskracht kan aantrekken en zich tot topinnovatiecentrum en volwaardige campus kan doorontwikkelen. Met Zwinc, Windesheim en Deltion als kennisdragers.

Naar de site van Zwinc

Campus Groningen maakt slim gebruik van de kennis die er al is 


Foto: Campus Groningen

Het verhaal van Campus Groningen, de snelst groeiende campus van Nederland, gaat vooral over het beter benutten van al het goeds dat je al hebt. Dat was academisch ziekenhuis UMCG aan de rand van het centrum met daarbij behorende onderzoeksfaciliteiten en slimme koppen.  

Ook kende Groningen één van de grootste universiteits- en hogeschoolcomplexen van het land, Zernike Campus, met eveneens hoogwaardige researchcentra. Samengevoegd als Campus Groningen bieden de twee locaties plek aan meer dan 230 bedrijven, circa 20.000 werknemers en bijna 50.000 studenten. 

De kiem voor een megacampus werd gelegd toen beheerorganisatie Triade de opdracht kreeg het gebied van het UMCG om te vormen tot campus. Doel was het verbinden van ondernemerschap en kennis met vastgoed, faciliteiten en kapitaal, wat het later mocht herhalen op in het Zernike-gebied.  

Een heldere visie op de toekomst, op community-vorming en op integrale gebiedsontwikkeling en faciliteiten zijn de pijlers waar de campusorganisatie nu op stuurt. Dat is nodig, omdat de campus meerdere grondeigenaren kent die in principe over hun eigen acquisitie gaan. 

Vermeldenswaardig is ook het ‘campus community fonds’: een bundeling van afspraken met circa twintig bestaande fondsen en subsidie en fiscale regelingen die snel kunnen worden ingezet als businesscases kloppen. Ook wordt er flink geïnvesteerd in gedeelde voorzieningen voor de campusgemeenschap, van horeca-faciliteiten tot innovatielabs. 

In tegenstelling tot veel andere campussen kiest Campus Groningen niet voor één propositie, maar voor een breed inhoudelijk profiel rond de thema’s healthy ageing, nieuwe energie en sustainable society. Onder dat laatste vallen weer deelthema’s zoals agrifood, digital en chemie. 

De aantrekkingskracht van Campus Groningen is groot. Bedrijven willen zich erg graag vestigen. De campusorganisatie stuurt op shared facilities. Huisvestings- of uitbreidingsverzoeken worden zoveel mogelijk gebundeld. Daarnaast biedt het complex ruimte aan twee open innovatielabs.  

Eén van de belangrijkste redenen dat ondernemingen als Demcom zich op de Campus Groningen vestigen, is de toegang tot talent. In Delft en Enschede, waar het bedrijf ook vestigingen heeft, is de markt verzadigd. Die bundeling van talent is één van de andere pijlers waar Campus Groningen op leunt. 

Naar de site van Groningen Campus

WaterCampus Leeuwarden brandpunt internationale watertechnologiesector 


Foto: René de Wit / Gear

Met de keuze voor watertechnologie maakte de regio rond het jaar 2000 een duidelijke keuze voor een sector die al in de regio verankerd was. De omzet van de watertechnologiesector in Friesland bedraagt circa 510 miljoen euro. Naast de inhoudelijke focus, zit de kracht van de campus in haar netwerk.  

De campus is de spil van een aantal in elkaar hakende netwerken waar inmiddels zo’n 300 bedrijven en kennisinstellingen in binnen- en buitenland zijn aangesloten. Indrukwekkend is het getal van ruim 130 promovendi die hun doctorstitel in de Wetsus-onderzoeksfaciliteit op de campus behaalden.  

De fysieke campus bestaat uit drie onderdelen: het Wetsus-gebouw wat een universitair onderzoekscentrum is, een startup-incubator in de naastgelegen Johannes de Doperkerk en het lab van hogeschool Van Hall Larenstein (VHL).  

Wetsus is één van de founding partners van de Watercampus. Het is een kennisinstituut voor toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek op het gebied van watertechnologie, dat is opgezet met behulp van EU- en FES-middelen en dat later is gecofinancierd met compensatiegelden voor het destijds niet doorgaan van Flevolijn. In Wetsus participeren 115 internationale bedrijven en 25 Europese universiteiten. 

Andere founding partners van Watercampus zijn het Centre of Expertise Water Technology (CEW), een kennis- en innovatiecentrum voor toegepast onderzoek en productontwikkeling op het gebied van watertechnologie en Water Alliance, een op business development en export gericht samenwerkingsverband tussen de overheid, kennisinstellingen én het bedrijfsleven. 

De gemeente en de provincie investeren jaarlijks vier miljoen euro in de campus, dat een totaalbudget heeft voor innovatie en faciliteiten van 20 miljoen. 

Naar de site van WaterCampus Leeuwarden

Lees verder