WELKOM BIJ SKBN

De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) is al 13 jaar het landelijk netwerk van publieke, semipublieke en private partners die zich bezighouden met ruimte voor werken. Onze stichting streeft naar een optimale regionale economie, waarbij voldoende en duurzame ruimte voor werken onontbeerlijk is.

Dit willen we bereiken door op een onafhankelijke manier kennis te delen, te bundelen en te ontwikkelen. Binnen én buiten ons netwerk. Er worden jaarlijks tientallen ontmoetingen georganiseerd met relevante kennisdeling en we leveren – gevraagd en ongevraagd – beleidsinput op basis van onze kennis en ervaring. We zijn daarmee het centrale, onafhankelijke verzamelpunt voor alle ontwikkelingen rondom fysieke werklocaties.

LEES HIER ONZE PROPOSITIE

card image

Event

01-02-2024
SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

Event

01-02-2024

SKBN Projectvisit naar M4H Rotterdam

We zijn erg verheugd jullie uit te nodigen voor een SKBN Projectvisit naar het M4H-gebied in Rotterdam. Stadshavengebied Merwehavens wordt door de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkeld tot een innovatief woon-werkmilieu, optimaal ingericht voor de innovatieve maakindustrie. Een mix van wonen en werken, cultuur, horeca, sport en onderwijs maakt van M4H een energiek gebied.

Lees hier alvast het Ruimtelijk Raamwerk van het gebied.

  • Hoe houd je vast aan een goede mix van wonen en werken in een te revitaliseren gebied?
  • Hoe pak je als gemeente de juiste rol hierin en hoe kun je sturen?
  • Welke rol heeft het Havenbedrijf Rotterdam, en op welke wijze wordt er samengewerkt?
     

Tijdens deze SKNB Projectvisit krijgen we een introductie van David Louwerse (Economie) en Walter de Vries (Planologie) van de Gemeente Rotterdam. Ook Jouke Goslinga van het Havenbedrijf Rotterdam sluit aan om in gesprek te gaan over het belang van het Havenbedrijf bij de ontwikkeling van M4H.

We verblijven in het interessante Keilepand, waarna we een rondleiding krijgen in het gebied. Tot slot nemen we de tijd om rustig na te praten over wat we tijdens de wandeling hebben gezien en we sluiten uiteraard af met een borrel.

Deze projectvisit is alleen voor leden van de SKBN en abonnees van BT.
Lees hier alvast het artikel over M4H in vakblad BT.

Wanneer – Donderdag 1 februari 2024
Waar – Keilepand (Keilestraat 9F, 3029 BP Rotterdam)
Tijd – 14.00 tot 16.30 uur, aansluitend borrel
Aan deze bijeenkomst zijn voor de deelnemers geen kosten verbonden.
 

MELD JE NU AAN


Fotocredit: Sandra Koning

Lees verder
card image

Event

13-12-2023
SKBN Kenniswebinar: Rli-advies over duurzame bedrijventerreinen

Event

13-12-2023

SKBN Kenniswebinar: Rli-advies over duurzame bedrijventerreinen

Op 31 oktober heeft Rli haar advies over de verduurzaming van bedrijventerreinen aangeboden aan minister Adriaansens van EZK. De raad constateert in dit advies dat de verduurzaming van bedrijventerreinen te traag verloopt. Dit is een gemiste kans, want duurzame bedrijventerreinen bieden veel meerwaarde voor zowel ondernemers als de Nederlandse samenleving. De raad pleit daarom voor beleid dat zich niet alleen richt op bedrijven, maar ook op bedrijventerreinen.

Graag licht Evert Nieuwenhuis van de Rli het advies nader toe aan het netwerk van SKBN. Ook is er de vraag hoe we tot een versnelling van toekomstbestendige werklocaties komen. Wat is daarvoor nodig? Er is voldoende ruimte voor input en vragen.

Het webinar vindt plaats op woensdag 13 december van 10 tot 11 uur.

Dit SKBN Kenniswebinar is alleen toegankelijk voor leden van de SKBN.

 

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

Bedrijfsleven: ‘Ruimte voor werk in vijf provincies onder druk’

Nieuws

Nieuws

Bedrijfsleven: ‘Ruimte voor werk in vijf provincies onder druk’

Zuid-Hollandse ondernemers uiten kritiek op het plan van de provincie om na 2030 géén extra ruimte voor bedrijvigheid meer toe te staan. In de provincies Flevoland, Gelderland, Overijssel, Utrecht staat volgens VNO-NCW Midden door een tekort aan ruimte voor werk in nieuwe omgevingsplannen het behoud van voldoende bedrijvigheid onder druk. 

Volgens de VNO-NCW afdeling West doorkruisen de nieuwe ruimteplannen van de provincie Zuid-Holland de eerder gemaakte afspraken in de regionale bedrijventerreinenvisie. In de visie heeft het bedrijfsleven aangegeven dat er grote behoefte is aan extra ruimte voor ondernemers, in het bijzonder op bedrijventerreinen in een hogere milieucategorie en watergebonden locaties.  

Daarnaast bestaat er in Zuid-Holland een mismatch tussen vraag en aanbod, niet altijd liggen bedrijventerreinen op de juiste plek. De druk op bestaande (binnenstedelijke) bedrijventerreinen neemt bovendien toe door de transformatie naar woningbouw.  

‘Hoe de provincie aan deze behoefte tegemoet wil komen, in het herziene omgevingsbeleid is onduidelijk. Dat is niet goed voor het ondernemers en vestigingsklimaat in Zuid-Holland’, zegt Rogier Krabbendam, directeur public affairs van VNO-NCW West.  

Zuid-Holland: uitgiftestop 
Krabbendam reageerde namens het bedrijfsleven afgelopen woensdag tijdens een Statencommissievergadering op het beleidsvoorstel 
‘Ruimtelijke koers naar een toekomstbestendig Zuid-Holland’ dat Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland eind oktober presenteerde.  

In het ruimtelijk plan staat dat tot 2030 in Zuid-Holland ruim 900 hectare is gereserveerd om nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen. VNO-NCW heeft grote twijfels of dit voldoende is om bijvoorbeeld te voldoen aan de ruimtevraag op bedrijventerreinen voor de circulaire economie en voor (bouw)logistieke hubs in verband met de invoering van zero-emissie zones vanaf 1 januari 2025.  

‘De provincie moet beter inzichtelijk maken wat de ruimtelijke gevolgen zijn van deze transities’, stelde Krabbendam op een inspraakmoment tijdens de vergadering. Daarnaast benadrukte hij de belangrijke bijdrage die op bedrijventerreinen wordt geleverd aan de werkgelegenheid, door met name praktisch geschoolden.  

‘Het type werknemers waar wij een enorme behoefte aan hebben om uitvoering te geven aan de verduurzaming van Nederland. De behoefte aan extra ruimte voor de circulaire economie is in het beleid van de provincie onvoldoende geborgd, ook niet in de Herziening Omgevingsbeleid 2024. De provincie zal hier echt meer duidelijkheid over moeten bieden.’ 

Midden-Nederland: bedrijventerreinen in de knel 
Ook bij VNO-NCW Midden zijn grote zorgen over het behoud van ruimte voor werk in de provincies Flevoland, Gelderland, Overijssel en Utrecht. Uit onderzoek van ingenieursbureau QING blijkt dat circa 100 bedrijventerreinen in deze provincies in de knel komen door de omgevingsplannen die in strijd zijn met de nu gestelde milieucontouren.  

Uit het onderzoek blijkt verder dat een aantal gemeenten de milieucategorie van de bedrijventerreinen verlaagt om ruimte te creëren voor andere functies, zoals woningbouw, natuur en recreatie. Hierdoor worden geluids- en hindercirkels verkleind met nadelige gevolgen voor bestaande bedrijven op deze locaties.

‘Voor onze economie is het van groot belang om de bestaande mkb-bedrijven en maakindustrie te behouden'  

‘Dit kan in sommige gevallen leiden tot gedwongen aanpassingen of zelfs sluitingen’, zegt VNO-NCW Midden-voorzitter Marcel Hielkema. Hij pleit voor het veiligstellen van de hogere milieucategorieën op bedrijventerreinen in de uitwerking van de omgevingsplannen door gemeenten. 

Met het onderzoek is volgens de werkgeversorganisatie de confrontatie tussen wonen en werken pijnlijk zichtbaar gemaakt. ‘Voor onze economie is het van groot belang om de bestaande mkb-bedrijven en maakindustrie te behouden. Het kan toch niet zo zijn dat die plaats moeten maken voor woningbouw op de bedrijventerreinen of er tegenaan. Vanuit voorbeelden weten we dat dit gaat zorgen voor overlast’, zegt Hielkema. 

Zowel VNO-NCW Midden als West roepen provincies op om het recent gepresenteerde Nationaal Programma Ruimte voor Economie te vertalen in hun eigen beleid. In dit programma pleit de overheid er onder meer voor dat in 2050 rond de drie procent fysieke ruimte beschikbaar is voor bedrijvigheid op campussen, scienceparken en bedrijventerreinen. 

SKBN-voorzitter Föllings: ‘hameren op balans’ 
SKBN-voorzitter Theo Föllings zegt niet verrast te zijn over de kritiek vanuit het bedrijfsleven. ‘De ruimtelijke puzzels zijn vorig jaar gelegd en nu blijkt dat er in verhouding meer aandacht is besteed aan wonen dan aan de werkfunctie. Voor ons komt dit niet als een verrassing, want vanuit SKBN hebben we al langer de vinger op de plek gelegd dat er meer ruimte voor werken moet komen. Het is van belang dat bedrijven nu ook aandacht vragen bij de provincies en gemeenten om rekening te houden met ruimte voor bedrijvigheid.’ 

Volgens Föllings moeten provincies en gemeentes in hun beleidsvorming de vertaalslag nog maken die de overheid al heeft gemaakt in het programma Ruimte voor Economie. ‘Het is goed dat het Rijk samen met de provincies en gemeenten in gesprek gaat hoe dit vorm te geven.’ 

Tegelijkertijd constateert de SKBN-voorzitter dat de provincie Zuid-Holland wel degelijk aandacht heeft voor ruimte voor werk. ‘De vraag is of dat genoeg is naar de toekomst toe. Dat heeft vooral te maken met de regionale politieke afweging waar de schaarse ruimte aan besteed wordt. Dit betekent dat inzetten op meervoudig ruimtegebruik, de hoogte in bouwen, functiemenging en het tegengaan van scheefwerken op bedrijventerreinen veel meer aandacht verdient.’  

Er zal daarnaast volgens Föllings hoe dan ook ruimte moeten blijven voor bedrijvigheid. ‘Zo niet, dan creëren we problemen voor de toekomst op het gebied van mobiliteit, de transitie naar een circulaire economie en de inclusieve samenleving. Dat vraagt dat we de bestaande ruimtelijke puzzel nog een keer tegen het licht gaan houden, want een jaar geleden hadden we het bijvoorbeeld alleen nog maar over wonen. Tegelijkertijd is het wel zo dat dit besef omgezet moet worden in daden, maar dat kost tijd.’ 
 

Dit artikel is afkomstig van Stadszaken.nl

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

Circulaire BT Safari: 'Maak ruimte voor circulaire bedrijventerreinen'

Nieuws

Nieuws

Circulaire BT Safari: 'Maak ruimte voor circulaire bedrijventerreinen'

De bijdrage van bedrijventerreinen aan de circulaire economie is enorm groot, maar wordt tegelijkertijd zwaar onderschat. Om de circulaire potentie van bedrijventerreinen beter te benutten, is de inzet van de publieke professional essentieel. De lokale beleidsmedewerker kan een effectieve katalysator worden, in co-creatie met relevante stakeholders. De rolinvulling is echter weerbarstig: Enerzijds is er nog een zoektocht naar het concept circulaire bedrijventerreinen, anderzijds wordt er ook een rol als innovatieve aanjager en procesmanager verwacht.

Dit was de aanleiding voor een tweejarige RAAK-onderzoek Samen Beter*, waarin onderzoekers van Fontys Hogescholen en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) middels living labs op bestaande bedrijventerreinen onderzoeken hoe de lokale professional een effectieve katalysator kan worden. Vanuit dit praktijkgerichte onderzoeksproject wordt nadrukkelijk ingezet professionals van elkaar te laten leren en te voorkomen dat het wiel opnieuw wordt uitgevonden. De Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen (SKBN) is als partner bij dit onderzoekstraject aangesloten om de kennis goed te ontsluiten en verder te bevorderen. De komende jaren zal blijken dat bedrijventerreinen, naast een economische waarde, een grote maatschappelijke rol spelen. Ze bieden ruimte aan het mogelijk maken van de circulaire economie, maar ook aan energietransitie en verduurzaming. Het belang van deze locaties wordt daarmee extra onderstreept.

Circulaire Bedrijventerrein Safari
In het kader van het Samen Beter project vond 28 november jl. de tweede Circulaire Bedrijventerrein Safari plaats, georganiseerd door Fontys Hogescholen, de HAN en SKBN. In een bus via Helmond naar Eindhoven, werden ruim 30 deelnemers meegenomen in de eerste stappen die bedrijventerreinen zetten om circulaire activiteiten te ontwikkelen. Een aantal ‘take-aways’: zorg voor verbinding van ondernemers, werk samen én: maak ruimte!

De eerste stop was op de smart mobility campus in Helmond, waar Robbert Speksnijder, coördinator Economie bij Gemeente Helmond, inging op het belang van duurzame bedrijventerreinen voor een toekomstbestendige Helmondse economie en een goed vestigingsklimaat. ‘Er liggen op bedrijventerreinen grote kansen voor energietransitie, circulaire economie en klimaatadaptatie.’ Belangrijkste troef hierin is volgens Speksnijder Smart Synergie Helmond. ‘Parkmanagementorganisatie Stichting Bedrijventerreinen Helmond (SBH) en Gemeente Helmond werken intensief samen aan verduurzaming en energietransitie op zes bedrijventerreinen. In samenspraak met bedrijven zijn er projecten geformuleerd en gebundeld onder de vlag van Smart Synergy Helmond.’

Als voorbeeld laat hij een aantal plannen zien, zoals een warmterotonde op Groot Schoten en Bedrijventerrein Zuid Oost Brabant (BZOB). Ook laat hij de ambities zien voor een waterrotonde en een grondstoffenrotonde. Dat de praktijk weerbarstig is, weet Speksnijder ook: ‘Het gaat niet alleen over inhoud, vertrouwen is net zo belangrijk en je capaciteit moet op orde zijn. Daarnaast kom je gedurende het proces nieuwe uitdagingen tegen. Per project zoeken we de juiste partners en experts erbij.’ Hij eindigde zijn presentatie met de wijsheid: ‘Het individu is de vijand van het collectief’.

Mattijs Bouwmans van Indusym ging vervolgens verder in op de grondstoffenrotonde. Bouwmans wil een netwerk opzetten van grondstoffenhubs waar afvalreststromen worden verwerkt. Zo’n 40 tot 50 bedrijven in Helmond hebben interesse om deel te nemen. Bouwmans is intrinsiek gedreven: ‘Verbranding van 1 ton restafval veroorzaakt 1200 kilo CO? uitstoot. Met het hergebruiken van grondstoffen, zouden afvalverbrandingsinstallaties in de toekomst niet meer nodig zijn.’ Bouwmans heeft een haalbaarheidsonderzoek afgerond naar de opzet van een eerste, kleine grondstoffenhub. Voor een dergelijke hub voor bedrijfsafval heeft hij 750 vierkante meter grond nodig voor de opslag van 35 kuub reststroomafval. Oscar Circulair in Amsterdam diende als voorbeeld voor het businessmodel van Bouwmans. De uiteindelijke droom bestaat uit grotere op- en overslagen met een circulair uitgangspunt (ruimtebeslag van 4.000 m²).

‘Volume is king’
Om zijn plan te laten slagen, heeft Bouwmans volume nodig. Per inzamelgebied zou jaarlijks zeker 500 tot 750 ton restafval minimaal verwerkt moeten worden. Ruimte en locatie worden de grootste uitdaging voor het wel of niet slagen. Daarom heeft Bouwmans hulp nodig van Smart Synergy Helmond. ‘Het opzetten van een hub-netwerk vereist veel regionale samenwerking, maar ik ben ervan overtuigd dat circulaire gebiedstransitie alleen slaagt met regionale samenwerking.’

De bus reed vervolgens naar Industriepark De Hurk in Eindhoven, waar we werden verwelkomd door Ilse ter Horst van Gemeente Eindhoven. De Hurk is een van de 13 Grote Oogst terreinen van de Provincie Noord-Brabant, waardoor er extra aandacht en financiering is voor de verduurzaming van het gemengde terrein van 212 ha. Binnen de Grote Oogst aanpak wordt gewerkt aan energietransitie, klimaatadaptatie, duurzame mobiliteit, duurzaam (ver)bouwen en circulariteit. Voor de uitvoering van deze projecten staat Stichting De Hurk Werkt aan de lat. Ter Horst: ‘De stichting is opgericht door Ondernemerskontakt De Hurk en BIZ De Hurk. De ondernemersvereniging bestond al langer, maar de beschikbare budgetten maakten deze vereniging niet heel slagvaardig. Nu is er ook een BIZ opgericht. Dat vroeg om een lange aanlooptijd van twee jaar, maar voor de komende vijf jaar staat er een goede organisatie mét een stevig budget van enkele tonnen per jaar.’

Voor de BIZ betaalt iedere eigenaar op het De Hurk een toeslag op de WOZ-aangifte. Volgens Ter Horst maakt dat veel mogelijk, alsook de termijn van 5 jaar: ‘Dat zorgt ervoor dat er resultaten moeten worden geboekt’. Onderwerpen die op de agenda staan zijn veiligheid, communicatie, kennisdeling, het toekomstbestendig maken van het terrein, alsook energietransitie en circulaire activiteiten. ‘Een BIZ is hét vehikel om draagvlak en financiering voor elkaar te krijgen. Met steun van de gemeente, maar de ondernemers staan voorop. Ze zien dit als hun eigen gemeenschappelijke opgave.’

Door Indusym is er op De Hurk een circulariteitsscan uitgevoerd. Waar bevinden zich welke volumes restafval, en welk type? Naar aanleiding van de resultaten is er een startbijeenkomst van betrokken ondernemers gehouden. Mattijs Bouwmans is ook hier vanuit Indusym bij betrokken. ‘We doen dit voor en door ondernemers. Met de kopgroep is gekeken naar twee oplossingsrichtingen: een collectieve inzamelronde en de inrichting van een fysieke locatie. Net zoals in Helmond wordt ook hier naar een grondstoffenrotonde toegewerkt.’

Taal van ondernemers
Op de vraag wat deze aanpak van professionals bij de gemeente vraagt, heeft Mattijs een duidelijk antwoord:  ‘De steun van ambtenaren is onmisbaar. Ondernemers willen een gesprekspartner binnen de gemeente die de taal van de ondernemers spreekt, ook in relatie tot de transitie naar de circulaire economie. Iemand die kan meeschakelen en meedoen, en óók de taal van gemeenteland kent.’

Tot slot kwam Ruud Pulles van Brabant Onderneemt Circulair (BOC) aan het woord. BOC is een initiatief van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij, de provincie Noord-Brabant en VNO-NCW Brabant Zeeland. De missie van het platform is om ondernemers en coalities van ondernemers, overheden, consumenten en kennisinstellingen actief te ondersteunen om een circulaire businesscase te ontwikkelen. Pulles: ‘Ketensamenwerking is het belangrijkste bij de transitie naar een circulaire economie. Wij zien het als onze taak om te verbinden, om ketens in beeld te brengen en uiteindelijk partijen bij elkaar te brengen.’ Ook is er via BOC de mogelijkheid om aanspraak te maken op de funding voor 3 tot 5 ‘doorbraakprojecten’ per jaar.’ BOC is gestart in juli van dit jaar en heeft als doel 150 ondernemers op weg te helpen middels kennisuitwisseling en het verbinden van de juiste partijen.

Terug in de bus nam Peter Vloet van Gemeente Eindhoven de deelnemers mee op safari over Industriepark De Hurk. Hij toonde de diversiteit van De Hurk, wat er aan ontwikkelingen gaande is en welke duurzame potentie het gebied herbergt rond afval, asfalt, energie, samenwerking, uitstraling en vergroening. Een beter voorbeeld van een zeer betrokken publieke professional die weet wat ondernemers beweegt, konden we niet vinden. Vloet liet het belang zien van ondernemersparticipatie en plannen maken met, in plaats van, over ondernemers.

Tot slot
Projectleider Cees-Jan Pen, lector aan Fontys Hogescholen, typeerde de ochtend als een mooi voorbeeld van wat je van een bedrijventerreinexcursie mag verwachten. ‘Veel praktijkinformatie, een mooie diverse groep van mensen die weet wat ondernemers drijft, netwerken in de bus, diverse verhalen over de circulaire potentie van bedrijventerreinen en zonnig winterweer. De excursie leverde waardevolle informatie op voor het onderzoek over competenties van publieke professionals, het belang van een professionele organisatie van terreinen en wat nodig is om te komen tot daadwerkelijke business cases.’ Dat laatste is volgens Pen precies de focus van de 3e excursie die in de lente van 2024 wordt gepland. ‘Tijdens de diverse presentaties werd bovendien duidelijk dat het zaak is nog meer op locatie bij bedrijven (afval, asfalt, recycling etc.) te kijken en ervaren hoe wordt omgegaan met grondstof- en energiestromen. Dit is de basis voor de finale 4e excursie, waarin we op zoek gaan naar concrete circulaire bedrijfsactiviteiten en wat daar bij komt kijken.’
 

* Het Samen Beter onderzoek is medegefinancierd door Regieorgaan SIA, onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

'Merk betaalbare bedrijfsruimte aan als DAEB'

Nieuws

Nieuws

'Merk betaalbare bedrijfsruimte aan als DAEB'

Het voorzien in betaalbare bedrijfsruimte in woonwijken moet worden aangemerkt als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Die oproep van corporatiedirecteur Bart Kesselaar (Havensteder) vindt breed draagvlak bij zowel experts, de markt als de overheid.

Kesselaar, die zijn oproep vorige week donderdag deed op het BT Event in Rotterdam, trekt de parallel met het aanbieden van betaalbare woonruimte door woningcorporaties, een taak die bekend staat als DAEB, een Dienst van Algemeen Economisch Belang. 

Sinds 2018 zijn woningcorporaties wettelijk verplicht hun DAEB-activiteiten te scheiden of juridisch te splitsen van hun niet-DAEB-activiteiten. Bedrijfsonroerendgoed (b.o.g.) wordt aangemerkt als niet-DAEB. De verhuur van b.o.g. is aan regels gebonden. Zo mag de corporatie het niet onder de marktprijs aanbieden. Waar voor de financiering van DAEB-activiteiten geleund kan worden op een garantiefonds (het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, WSW), kan dit niet voor niet-DAEB-activiteiten. 

Maar net als betaalbare woonruimte bestaat in veel wijken en buurten behoefte aan betaalbare bedrijfsruimte, laagdrempelige ontmoetingsplekken en activiteiten die voorzien in praktische werkgelegenheid voor de wijkbewoners, stelt Kesselaar aan de telefoon. Daarnaast is er volgens hem behoefte aan ruimte voor maatschappelijke voorzieningen die bijdragen aan het welzijn van bewoners, zoals huisartsenposten, welzijnswerk en andere maatschappelijke diensten, waar een preventieve werking van uit kan gaan. ‘Denk daarbij aan het bestrijden van eenzaamheid en het bevorderen dat mensen deelnemen aan de maatschappij.'

Ruimte voor werk
Die oproep voor voldoende betaalbare bedrijfsaccommodatie en ruimte voor maatschappelijke voorzieningen vindt steeds nadrukkelijker weerklank, maar die ruimte komt door oprukkende en veel lucratievere woningbouw in de verdrukking. 

De gemeente Rotterdam presenteerde eind oktober het Actieplan Bedrijfsruimte, waarin een gezonde woon-werkbalans in wijken als expliciet doel is meegenomen.  

Tijdens een paneldiscussie op het BT Event stond de vraag centraal in hoeverre de overheid en vastgoedmarkt hier samen in kunnen voorzien. 

Kesselaar benadrukte tijdens het panel het niet als zijn kerntaak te zien als woningcorporatie, om betaalbare bedrijfsruimte aan te bieden. Maar dat als “de samenleving” belang hecht aan voldoende betaalbare bedrijfsruimte in binnensteden en wijken, de samenleving betaalbare bedrijfsruimte als een DAEB, een dienst van algemeen economisch belang dus, zou moeten aanmerken.

Sociale bedrijfsruimte
‘Net zoals er nu afspraken worden gemaakt met woningcorporaties over betaalbare woonruimte, zouden er evengoed afspraken kunnen worden gemaakt met werkcorporaties over sociale bedrijfsruimte. De praktijk leert dat “de markt” hier gewoon onvoldoende in kan voorzien', aldus Kesselaar.

Dat laatste beaamt Gábor Everraert, opgavemanager team ruimtelijke economie van de gemeente Rotterdam. Hij ziet veel kleine bedrijven uit de wijk verdwijnen naar bedrijventerreinen, waar ruimte goedkoper is. Die houden daar vanuit maatschappelijk oogpunt kostbare milieuruimte bezet.

Onder de noemer ‘het juist bedrijf op de juiste plaats’ wil de gemeente Rotterdam tot een betere verdeling komen van bedrijfsruimte over de stad.

‘Ik zou het zeker toejuichen als op een andere manier naar bedrijfsruimte wordt gekeken die meer anti-speculatief is. De praktijk bewijst dat de markt zonder interventie prijzen opdrijft, en dat dit de kwaliteit van de voorzieningen in de wijken niet ten goede komt’, aldus Everraert.

Het kan volgens hem gaan om reguliere wijkvoorzieningen, maar ook om kleine maakbedrijven als werkgelegenheidsvoorziening. 

Standaard in gebiedsontwikkeling
Ook voorzitter Desirée Uitzetter van NEPROM - de branchevereniging van project- en gebiedsontwikkelaars - reageerde tijdens het panel positief op Kesselaars oproep. ‘Maak van dit aspect een standaard onderdeel bij nieuwe gebiedsontwikkelingen’, verklaarde ze.  

Damo Holt, financieel expert bij Rebel, ziet een rol weggelegd voor corporaties zélf. Hij reageert per email: ‘Naast verheffen tot DAEB, zou het ook goed zijn om dit aspect op te nemen in de prestatieafspraken tussen corporaties en gemeenten. Dit om een en ander meer te legitimeren als investering voor de corporaties en hun bestuurders en toezichthouders'. 

Holt vervolgt: ‘Ik denk dat dit heel belangrijk is voor de ontplooiingsmogelijkheden van ondernemers én kansen op werk nabij en in de stad, en niet alleen voor hoger opgeleiden. Ook geloof ik dat het aanbod betaalbare ruimte voor werk hierdoor gaat toenemen. Nu aarzelen corporaties nog te veel.'

Het is volgens Holt overigens nu al goed mogelijk om de b.o.g.-portefeuille te vergroten. 'Kijk bijvoorbeeld naar Staedion in Den Haag, die een grote b.o.g.-portefeuille heeft en deze niet heeft afgebouwd, in tegenstelling tot veel andere corporaties die dit wel deden.’

Werkcorporatie
Als alternatief voor model met een verbrede taakomvatting van woningcorporaties, oppert Holt het idee om als gemeente een werkcorporatie of stedelijke investeringsmaatschappij in het leven te roepen, die de te ontwikkelen betaalbare ruimte in exploitatie neemt. ‘De gemeenten Amsterdam en Den Haag doen hier op het moment actief onderzoek naar’, aldus Holt.

Hij wijst daarbij wel op het belang van het borgen van een bepaald minimum hoeveelheid betaalbare bedrijfsruimte in plannen, bijvoorbeeld als aandeel van het totale bouwprogramma. Daarin sluit hij zich aan bij NEPROM-voorzitter Uitzetter. 

Dit artikel is afkomstog van Stadszaken.nl

 

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

Podcast: stroominfarct maakt zoektocht locaties knap ingewikkeld

Nieuws

card image

Nieuws

Tekort aan bedrijventerreinen in Utrecht: ‘schuifruimte’ ontbreekt

Nieuws

Nieuws

Tekort aan bedrijventerreinen in Utrecht: ‘schuifruimte’ ontbreekt

Uit de nieuwe zogeheten behoefteberaming van de Provincie Utrecht blijkt dat er een tekort aan bedrijventerreinen is. Daartegenover staat een klein overschot aan kantoren. 

De leegstand op bedrijventerreinen in de provincie Utrecht is gedaald naar gemiddeld 2 procent, terwijl 5 procent een ‘gezonde’ leegstand is om voldoende alternatieve vestigingsmogelijkheden, ‘schuifruimte’ te hebben. 

Uit de behoefteraming blijkt verder dat tot 2030 - afhankelijk van het economisch groeiscenario - rekening moet worden gehouden met een fors tekort aan bedrijventerreinen van tussen 90 en 230 hectare. 

Ten opzichte van de vorige raming uit 2019 blijkt het voor bedrijven in de provincie Utrecht steeds moeilijker om uit te breiden. Dit komt omdat het aantal banen sterk is gegroeid en meer bedrijven circulair willen werken. Ook hebben bedrijven meer ruimte nodig door de expansie van het energienetwerk, de klimaatadaptatie en vergroening.  

Waar in de provincie ruimte komt voor nieuwe vestigingslocaties en hoeveel, dat wordt later bepaald samen met gemeenten in het Provinciaal Programma Wonen en Werken. 

Overschot kantoorruimte 
Wat betreft de behoefte van bedrijven voor uitbreiding van kantoorruimte bestaat er een tegenstrijdig beeld in de provincie Utrecht. Uit de behoefteraming blijkt dat op de meeste kantoorlocaties sprake is van sprake van een klein overschot.  

Alleen op enkele moderne en toekomstbestendige kantoorlocaties zoals bij knooppunten is wel een uitbreidingsvraag. 

De provincie hoopt met vernieuwing van de kantorenmarkt meer bedrijven te kunnen aantrekken, waardoor de vraag beter aan aansluit bij de behoefte. 

De behoefteberaming vindt om de vier jaar plaats. Onderzocht wordt of er genoeg ruimte is voor ondernemers om zich te vestigen in de provincie Utrecht. Ook vindt een analyse plaats of er nog ruimte is voor groei voor het bedrijfsleven. 

 

Lees verder

Nieuws

card image

Nieuws

Ruimte voor wonen én werk: het spel begint nu pas echt

Nieuws

Nieuws

Ruimte voor wonen én werk: het spel begint nu pas echt

Met het Nationaal Programma Ruimte voor Economie komt het thema ruimte voor werk hoger op de politieke agenda te staan. Een trendbreuk, maar het zorgt niet direct voor dat er minder druk komt te staan op de gespannen verhouding tussen ruimte voor wonen en economie. 'Het spel begint nu pas echt, waarbij een integrale aanpak voorop moet komen te staan zodat wonen en economie niet elkaars vijand worden in de strijd om ruimte.' 

Dit zei Jurgen Geelhoed, plaatsvervangend directeur regio en ruimte bij EZK, tijdens het BT event in Rotterdam op 9 november. Volgens Geelhoed is de afgelopen jaren te eenzijdig gekeken naar woningbouw. 

'We zijn in een situatie beland dat met name praktisch opgeleide banen de stad worden uitgeduwd omdat er geen alternatieve werkruimte tegenover staat', vertelde Geelhoed voorafgaand aan een paneldiscussie met Cees-Jan Pen, lector Fontys Hogeschool, Damo Holt (Rebel Group), Kees Noorman, algemeen directeur ORAM Amsterdam en SKBN-voorzitter Theo Föllings.  

'Wat zijn we met elkaar aan het doen vraag ik mij dan af. Aan de ene kant zijn we meer woningen aan het realiseren, waarvan 30 procent sociaal en betaalbaar zijn, terwijl aan de andere kant voor de mensen die in deze woningen zouden moeten wonen vervolgens geen werk is. Dat is de spanning die ik zie en we moeten voorkomen dat er in steden een elite-economie ontstaat', benadrukte Geelhoed tijdens het 18e BT Event dat Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) en vakblad BT samen organiseerden, dit jaar in samenwerking met de Provincie Zuid-Holland, gemeenten Rotterdam en Den Haag en de MRDH. 

Terugnemen
EZK-directeur Geelhoed gaf toe tijdens de discussie dat hij is teruggekomen op de stelling dat de oprukkende woningbouw 'meer kapot maakt dan je lief is', waar het gaat om ruimte voor werk. 'Ik ben tot het besef gekomen dat we de woningbouwontwikkeling, die zo hard nodig is, moeten omarmen om onze doelen wat betreft ruimte voor werk te halen. Niet alles is natuurlijk mengbaar, maar we trekken nu te grote hekken op waardoor we nooit tot elkaar zullen komen.' 

Cees-Jan Pen gaf ook toe dat de kritiek op de oprukkende woningbouw géén recht doet aan discussie over ruimte voor werk. 'We hebben een woon- én een werkopgave die kun je soms combineren, maar er zijn ook plekken waar woningbouw bewust wordt toegestaan.'  

Integrale verevening
In dat geval kan volgens Pen worden nagedacht worden over een integrale verevening. 'Dit betekent dat de opbrengsten van een woongebied worden gebruikt om te investeren op het verduurzamen en behouden van bedrijfslocaties waar geen woningbouw mogelijk is en waar bijvoorbeeld straks circulaire activiteiten plaatsvinden. Wat we eigenlijk binnen de hele discussie uit het oog zijn verloren, is dat werken zorgt voor een leuke stad. Dat besef is er maar begint nu pas echt te leven.'  

Kees Noorman schetste voor de situatie in de gemeente Amsterdam een somber beeld waar het gaat om creëren van ruimte voor industrie en andere bedrijvigheid. 'Bij planvorming wordt bij de gemeente de economie overgeslagen. De afdeling grondzaken bepaalt eigenlijk de economie van Amsterdam.' 

'Wat we eigenlijk binnen de hele discussie uit het oog zijn verloren, is dat werken zorgt voor een leuk stuk stad'

Geelhoed bevestigde dit beeld van Noorman. 'Als we naar de cijfers en feiten kijken, dan moeten we vaststellen dat in Amsterdam een soort van elite-economie ontstaat. Alles wat praktisch opgeleid is, is weg. Dat zorgt voor sociale polarisatie. Waar we naar toe moeten, is dat betaalbare bedrijfsruimte weer terug de stad in moet.'         

Voor de nieuwe verkiezingen heeft woningbouw topprioriteit en lijkt het thema ruimte voor werk naar de achtergrond te verdwijnen.  

Geelhoed ziet echter kansen. 'Met slimme combinaties tussen wonen, werken, mobiliteit en energie kunnen we ruimte voor werk blijvend onder de aandacht houden, niet alleen binnen mijn eigen ministerie, maar ook bij andere departementen op voorwaarde dat we bereid zijn om integraal te denken.'  

'We hebben met dit programma een basis waarop we op voort kunnen bouwen. Daar heb ik ook de markt voor nodig, want we hebben bij de uitvoering vanuit EZK niet de middelen en het instrumentarium om dit allemaal alleen te doen.' 

Man van... 9 miljoen
De opgave is voor Geelhoed lastig want voor de uitvoering van het programma heeft hij een smal potje van 9 miljoen euro beschikbaar. 'Daar kun je eigenlijk niet veel mee en daarom is het zaak dat we erin slagen om dit bedrag te verhogen als het nieuwe kabinet eenmaal is aangetreden.' 

'Bij planvorming wordt bij de gemeente de economie overgeslagen. De afdeling grondzaken bepaalt eigenlijk de economie van Amsterdam.' 

Geelhoed ziet ook kansen voor meer middelen uit gelden die vrijgemaakt zijn vanuit het ministerie van Klimaat en Energie voor de energietransitie. 'Ik geloof er ook wel dat we op basis van de netcongestiediscussie en het geld dat beschikbaar is om dit probleem op te lossen, slimme aangrijpingspunten kunnen zoeken voor het verduurzamen van bedrijventerreinen. Ook bedrijven en bedrijventerreinen kunnen op dit vlak katalyserend werken, zowel lokaal, regionaal als landelijk.' 

Theo Föllings: top down 
Theo Föllings benadrukte dat er top-down beleid moet komen om werkgelegenheid voor de stad te behouden. 'Er moet ruimte in de stad blijven om zowel white en blue collar aan het werk te houden om te voorkomen dat er slechte wijken ontstaan. Dat moet in beleid gegoten in top-down beleid. Bottom-up ben ik voor de instelling van een Dienst voor Algemeen Economisch Belang (DEAB), directeur Bart Kesselaar van Havensteder suggereerde dit tijdens de plenaire dialoog, die ondernemers helpt met het behouden van ruimte voor werk in de stad. Dat moet niet met subsidies, maar met investeringen waarvan het geld op langere termijn weer terugkomt.'

De Groene benadrukte dat Rotterdam het vooral belangrijk vindt dat praktische geschoolden kunnen blijven werken en wonen in de stad. 'We willen als stad een beweging in gang zetten door als eerste bestuur in Nederland in te zetten op het behoud van werk. Er is een enorme vraag naar ruimte en ook voor werk moet daar een plek binnen zijn.' 

Ingrid Thijssen: ruimtelijke kansen beter benutten
De aanpak van Rotterdam klinkt Ingrid Thijssen, voorzitter van VNO-NCW, als muziek in de oren. In haar keynote stelde Thijssen dat de overheid met het programma ruimte voor economie de kansen die er liggen voor nieuw ruimtelijk beleid moet benutten. 'Tegelijkertijd moeten we af van het idee dat Nederland vol is. Laten we denken in kansen, vooral ook gezien het feit dat we in Nederland meer ruimte nodig hebben voor bedrijvigheid om bijvoorbeeld de circulaire economie te faciliteren vanaf 2050.' 

Thijssen vroeg zich ook af waarom naast de woondeals tussen provincies en gemeentes niet ook werkdeals kunnen worden afgesloten. 'Niet alleen wonen vraagt om ruimte, dat doen werken en de economie net zo goed. Al is het maar omdat de mensen die in die nieuwe woningen gaan wonen, ook ruimte voor werk nodig hebben.' 

Bart Kesselaar, directeur strategie bij de woningcorporatie Havensteder, sloot zich aan bij de oproep van VNO-NCW voorzitter in een panelgesprek, waarin hij vertelde dat uit onderzoek blijkt dat met name kleinschalige bedrijven leveren een sociale bijdrage leveren aan het functioneren van een wijk. 'Als corporatie hebben we een hele grote opgave in het domein wonen. Tegelijkertijd hebben we er ook alle belang bij dat wijken goed functioneren en dat vereist ook betaalbare bedrijfsruimte.' 

Leren van Zürich
In Zurich is aan die opgave al invulling gegeven vertelde architect Markus Schaefer (Hosaya Scheafer Architect). In 2007 heeft de Zwitserse stad een moratorium ingesteld op de transformatie naar overgebleven stedelijke industriegebieden.  

Resultaat daarvan is volgens Schaefer dat grondspeculatie in die gebieden uitbleef of ontwikkelaars die op een waardesprong hadden geanticipeerd, bedrogen uitkwamen. 'In plaats van de gebieden vol te pompen met een maximaal aantal dure appartementen, werden zij door de planologisch kaders gedwongen hun creativiteit in te zetten voor het realiseren van nieuwe bedrijfsruimteconcepten, mídden in de stad, eventueel gecombineerd met wonen.'  


Lees ook: 
Line-up BT Event bevestigt trendbreuk: belang ruimte voor werk breed omarmd

Fotocredit: Aldo Alessi


 

 

Lees verder